zondag 22 augustus 2021

Michelangelo's Mozes

In Florence heeft Michelangelo met zijn standbeeld van David laten zien dat hij de meest getalenteerde beeldhouwer van die tijd is. Dat ontging paus Julius II niet en dus gaf hij Michelangelo in 1505 de opdracht om een ​​praalgraf voor hem te ontwerpen en te bouwen. Dit mausoleum zal een plek krijgen in de nieuwe Sint Pieter die op dat moment wordt gebouwd, ook al in opdracht van Julius II. Michelangelo gaat voortvarend aan de slag voor zijn weinig bescheiden opdrachtgever en ontwerpt een kolossale vrijstaande tombe met drie niveaus en plaats voor 48 beelden die hem alle ruimte zullen geven om zijn talenten te tonen. 



Michelangelo werkt met tussenpozen veertig jaar aan de tombe, die echter nooit volgens het oorspronkelijke ontwerp zal worden gerealiseerd. Julius II had namelijk al weer iets anders bedacht, het beschilderen van het gewelf van de Sixtijnse kapel, een klus waar Michelangelo vier jaar mee bezig is, van 1508 tot 1512. Hij schildert meer dan 300 figuren die het scheppingsverhaal en andere bijbelverhalen vertellen, waaronder het fragment “de schepping van Adam”, de meest gereproduceerde fresco ter wereld is.


God geeft Adam het leven

Daarna wil Michelangelo verder werken aan de tombe, maar voor de bouw van de nieuwe Sint Pieter is zoveel geld nodig dat de geldbuidel van Julius II niet diep genoeg is om alles te bekostigen. De opdracht voor de tombe wordt naar de achtergrond geschoven en er is steeds minder geld beschikbaar zodat de vier slaven beelden die ik in Florence zag, zie dag 77 van dit blog, nooit afgemaakt zijn. Toen Julius II in 1513 plotseling stierf, raakte het project nog verder naar de achtergrond, pas in 1545 is zijn graf voltooid. Het werd uiteindelijk een eenvoudig mausoleum aan de muur dat slechts een kwart van de oorspronkelijk geplande beelden bevat, waarvan de meeste werden gemaakt door de studenten van Michelangelo. Zo wordt de vervaardiging van dit mausoleum de grootste teleurstelling in het leven van Michelangelo. Het uiteindelijke graf heeft een bescheiden plaatsje gekregen in de minder belangrijke basiliek “San Pietro in Vincoli”.



De blikvanger van de tombe is het beeld van Mozes, het absolute hoogtepunt van Michelangelo’s beeldhouwers kwaliteiten. We zien Mozes die uit zit te rusten van zijn klauterpartij op de berg Sinaï, waar God hem twee stenen tafelen met de tien geboden gaf. Al mijmerend woelt hij door zijn baard, de stenen tafelen onder zijn arm geklemd. Dan ziet hij in de verte de Joden dansen rond het beeld van het gouden kalf. Mozes wordt kwaad om deze afgoderij en staat op het punt de stenen tafelen kapot te slaan. Dit moment is door Michelangelo meesterlijk gevangen in het blok Carrara marmer. Met een woeste blik plaatst Mozes zijn linkerbeen naar achteren, alle spieren gespannen, klaar om op te springen. Je ziet al zijn aderen zwellen van woede en als ik de kerk verlaat, blijft Mozes mij met zijn felle ogen nakijken.






Bezienswaardig Rome

 

Inmiddels is Loes gearriveerd om mij op te halen.
We genieten nog een paar dagen van Rome!






Er zijn ongeveer 300 pausen geweest die allemaal hun stempel op de stad hebben gedrukt!
Rome telt zo'n 900 kerken waarvan velen afgeladen zijn met kunst. Maar 







Maria Lactans
Ik fotografeer al jaren alle Maria's met ontblote borst!
Tijdens mijn pelgrimstocht is dit de enige die ik heb gezien.





dinsdag 17 augustus 2021

Adrianus deel II

Standbeeld van Adrianus dat in Utrecht staat

In Rome was paus Leo X gestorven, zoon van Lorenzo de' Medici, il Magnifico. Er wordt beweerd dat hij vergiftigd is, maar dat is niet bewezen. Wat wel bekend is, is dat Leo's wijnschenker die ochtend vroeg het paleis verliet en nooit meer kwam opdagen. Tijdens het conclaaf voor zijn opvolging kwamen de aanwezige kardinalen er niet uit, de tegenstellingen tussen Fransgezinde en Karelgezinde kardinalen waren groot en elke kandidaat die door de ene partij werd voorgesteld, was onaanvaardbaar voor de andere. Uiteindelijk stelde Giovanni de Medici voor om de afwezige Adrianus van Utrecht te kiezen. Giovanni was overigens ook een Medici, neef van Leo X en later de opvolger van Adrianus als paus Clemens VII. Adrianus was een ideale kandidaat, hij genoot een reputatie van geleerdheid en vroomheid, hij had connecties met de keizer en hij had ervaring met regeren. Daarbij had hij net met succes de opstand van de Comuneros in bedwang gehouden. Bovendien was hij al 62, zodat zijn pontificaat nooit lang zou duren en men zich kon bezinnen over een echte opvolger van Leo.

Op 9 januari 1522 werd Adrianus zonder verdere problemen gekozen. Die problemen begonnen nu pas, want de paus was in Spanje en wist nog van niks. Pas na een maand ontving hij het nieuws van zijn uitverkiezing. De nieuwe paus legde onmiddellijk zijn functies in Spanje neer en begon met de bereidingen voor zijn reis naar Rome. Dat kostte veel tijd, enerzijds wilde Adrianus wachten met zijn vertrek tot Karel in Spanje was, anderzijds ondervond hij grote moeilijkheden om voldoende schepen en geld te vinden voor de overtocht. De route over land viel af vanwege de vijandige relatie met Frans I van Frankrijk. Een zeeroute bracht het risico met zich mee te worden overvallen door Moorse piraten. Uiteindelijk duurde het tot 15 augustus voordat Adrianus aan boord ging in Tarragona. Op 29 augustus legt zijn vloot aan in Ostia en op 31 augustus werd hij gekroond in de Sint-Pietersbasiliek.


In zijn pontificaat pakte Adrianus meteen een aantal misstanden aan. In de eerste plaats wilde Adrianus een verzoening tussen de immer strijdende Europese vorsten bereiken. Zo'n vrede wordt al geruime tijd bepleit door invloedrijke humanisten, waaronder Erasmus. Deze verzoening was van groot belang voor het vormen van een groot en gemeenschappelijk front tegen de expansie van het Ottomaanse Rijk, dat nu tot grote bloei was gekomen. In deze verzoeningspoging heeft Adrianus jammerlijk gefaald. Frans I vertrouwde hem meteen al niet als voormalig leermeester van Karel V. Terwijl Karel verwachtte een onvoorwaardelijke aanhanger te hebben in de nieuwe paus, hij drong er bij Adrianus op aan zich aan te sluiten bij zijn anti-Franse alliantie. Adrianus wilde echter strikt neutraal blijven. Onderhandelingen met de Franse koning bleken echter onuitvoerbaar, zodat Adrianus uiteindelijk voor Karel moest kiezen. Wat lijkt de wereld van vandaag nog erg op de wereld van toen, de EU-landen zijn nog steeds niet echt verzoend en het conflict met de moslimwereld is ook nog steeds aanwezig.


Het volgende netelige punt dat Adrianus op zijn bord krijgt, is de Reformatie die door Maarten Luther in gang is gezet. Honderd jaar lang was de Kerk afgedwaald van haar oorsprong en nu was ze dringend aan hervorming toe. Uit deze noodzaak is de beweging Moderne Devotie ontstaan, waarvan Adrianus een aanhanger was. Maar de hervormingen van Maarten Luther gingen veel verder. Hij worstelde met het probleem van het heil: hoe kon de mens, als zondig wezen, nog deel hebben aan het heil? Uiteindelijk vond hij de sleutel in de leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen, de sola fides leer. Op basis hiervan viel hij de verkoop van aflaten aan, terwijl hij tegelijkertijd de effectiviteit van de sacramenten in twijfel trok. Op 31 oktober 1517 publiceerde hij zijn 95 stellingen. De reactie uit kerkelijke kringen was afwijzend, Leo X zou Luther in 1520 veroordelen en zijn stellingen als ketters verwerpen. Maar ook de Leuvense theologen, voor wie Adrianus nog raadsman was, veroordeelden Luthers zienswijze. Deze theologen hadden zich in het bijzonder verdiept in de sacramenten tot heil van de mensheid. Luthers leer ondermijnde hun studies en haalde hun hele wetenschappelijke visie onderuit.


Maarten Luther met zijn kinderen

Luthers veroordeling werd getranscribeerd en gepubliceerd door raadsman Adrianus. Enkele maanden later volgde paus Leo X in 1520 met zijn bul Exsurge Domine waarin hij Maarten opriep afstand te nemen van zijn ketterij. Luther verbrandde deze bul voor zijn publiek. Ook Karel sloeg Luther in navolging van de paus in de ban tijdens een zitting van de Rijksdag van Worms. Deze veroordeling is nog niet uitgevoerd wanneer Adrianus paus wordt. Dit wordt een zware klus voor Adrianus. Als paus probeert hij overtuigende antwoorden te geven op de tekortkomingen die Luther naar voren brengt. Adrianus probeert op drie niveaus; politiek, intellectueel en moreel bevredigende antwoorden te geven om de reformatie te stoppen.


Op intellectueel vlak wil Adrianus vanuit de Roomse kerkleer een theologisch correcte weerlegging formuleren op Luthers standpunten. Daartoe probeert hij een team van gevestigde katholieke intellectuelen samen te stellen. Hij slaagt erin de Duitse theoloog Johannes Eck en zijn eigen Overijsselse oud-leerling uit Leuven Albertus Pighius naar Rome te halen. Adrianus probeert ook Desiderius Erasmus naar Rome te krijgen maar deze weigert, hij wil neutraal blijven. Wel stuurt Erasmus een brief vol adviezen.

Desiderius Erasmus

Op politiek vlak stuurt Adrianus een afgezant; Francesco Chieregati, naar de eerstvolgende Rijksdag, die van Neurenberg. Adrianus zet hier een unieke stap in de geschiedenis als hij Chieregati een verklaring geeft, de Intructio, waarin hij expliciet erkent dat er in de Curie misstanden voorkomen die niet in de geest van de Kerk zijn en hij belooft die misstanden aan te pakken. Hij roept iedereen binnen de Roomse Kerk op om in hun eigen geweten te kijken waar ze van het rechte pad zijn afgedwaald. Adriaan's 'excuses' stuitten op veel onbegrip, de fervente, in zichzelf gekeerde katholieken waren verbijsterd en de lutheranen beschouwden ze als een bevestiging van hun gelijk.


De laatst jaren staat deze actie van Adrianus weer veel in de belangstelling, hij heeft daarmee  zelfs de aandacht van de huidige paus getrokken. Uiteindelijk was het in de geschiedenis nog nooit voorgekomen dat een paus wangedrag toegaf en verbetering beloofde. In de huidige tijd is het inmiddels een paar keer voorgekomen dat pausen excuses hebben aangeboden, met name voor het seksueel misbruik dat jarenlang werd verdoezeld en ontkend. Maar Adrianus was de eerste die met een genereus excuus kwam. De volgende woorden, die hij persoonlijk aan Chieregati schrijft, laten zien hoe hij in het leven staat;


Zeg eveneens dat wij oprecht toegeven dat God toestaat dat deze vervolging Zijn Kerk treft vanwege de zonden der mensen, vooral van de priesters en de hogere geestelijkheid. Het staat vast dat de hand des Heren niet verkort is zodat hij niet zou kunnen redden, maar dat de zonden een afstand scheppen tussen Hem en ons en Zijn gelaat verbergen, zodat Hij ons niet verhoort. De Heilige Schrift roept luid dat de zonden van het volk voortvloeien uit de zonden van de priesters en daarom ook ging onze Heiland, toen hij de zieke stad Jeruzalem wilde genezen, eerst de tempel binnen om de zonden van de priesters de bestraffen, zoals een goede arts de ziekte vanaf de wortel geneest. 

Wij weten dat in deze Heilige Stoel al gedurende enkele jaren veel verwerpelijk is geweest, misbruik in geestelijke zaken, overdaad in benoemingen, kortom alles in het tegendeel verkeerd. En het is geen wonder dat de ziekte van het hoofd af naar de ledematen, van de pausen naar de andere, lagere, geestelijken is afgegleden. Wij allen, dat wil zeggen: kerkvorsten en geestelijken, zijn afgeweken, ieder op zijn eigen weg, en al lang was er niemand die iets goeds deed, absoluut niemand. Daarom is het nodig dat wij allen eer bewijzen aan God en onze ziel verootmoedigen, dat ieder van ons ziet waar hij gevallen is en dat hij zich liever zelf beoordeelt dan dat hij zich door God met de roede van zijn toorn laat oordelen. Hierin moet u, voorzover het onszelf betreft, beloven dat wij alle moeite zullen doen om eerst deze Curie, vanwaar misschien heel dit kwaad voortkomt, te hervormen. Zoals daarvandaan het bederf naar alle lagere niveaus is doorgelekt, zo ook zou van hetzelfde punt de gezondmaking en de hervorming van alles moeten doordringen. 

Monnik vermaakt zich met non

Wij achten ons des te meer verplicht om dit te bewerkstelligen als we zien hoezeer de hele wereld een dergelijke hervorming dringend wenst. Wij hebben u eerder al gezegd, dat wij dit pausschap nooit hebben geambieerd: veel liever, voor zover het van ons zou afhangen, zouden we een teruggetrokken leven leiden en in heilige rust God dienen. We zouden zelfs dit pausschap hebben geweigerd als niet de eerbied voor God en de oprechte wijze van onze verkiezing en de vrees voor een schisma dat door onze weigering dreigde, ons had verplicht de keuze te aanvaarden. Wij hebben dus onze nek gebogen voor de hoogste waardigheid, niet uit begeerte om te heersen noch om onze naasten te verrijken, maar om aan Gods wil te gehoorzamen, om Zijn Katholieke Kerk, te hervormen, om de onderdrukten te hulp te komen en om geleerden en deugdzame mensen die al lange tijd verwaarloosd neerliggen, weer op te richten en te eren, ten slotte om alle andere dingen te doen die een goede paus en een wettige opvolger van de H. Petrus moet doen. 

Hoewel niemand zich erover moet verwonderen als hij niet onmiddellijk alle fouten en misbruiken gecorrigeerd ziet: de ziekte is te zeer ingenesteld en ze is niet eenvoudig, maar veelzijdig en veelvormig. We moeten behoedzaam te werk gaan en eerst de ernstigste en gevaarlijkste zaken verhelpen om te verhinderen dat we in de wil om alles tegelijk te hervormen alles in feite in chaos storten. Zoals Aristoteles zegt, zijn alle plotselinge wijzigingen in de staat gevaarlijk en wie iemand te hard bij de neus grijpt, lokt een bloedneus uit.


Ook op moreel vlak gaat Adrianus meteen aan de slag met een poging om de Curie te hervormen. Bij zijn aankomst in Rome wordt hij meteen tot grote soberheid gedwongen, Leo X heeft de pauselijke schatkist grondig geleegd. Adrianus ziet zich genoodzaakt fors te bezuinigen op personeel; alle kunstenaars en intellectuelen vliegen als eersten de deur uit, wat hem prompt het odium van cultuurbarbaar oplevert, een etiket dat nog steeds aan hem kleeft. Dat is een beetje waar, want hij had weinig gevoel voor de renaissancekunst, die toen floreerde. Ook de aantrekkingskracht van de kunstwerken uit de Oudheid ontging hem vrijwel geheel. De beeldencollectie van Julius II en Leo X ging achter slot en grendel in het Vaticaan. Deze omvatten standbeelden zoals de Laocoön en de Apollo van de Belvedere, die vandaag de dag nog steeds op dezelfde plaats staan opgesteld als toen in wat nu het Vaticaanse museum is.

Met Adrianus op de heilige stoel is het gedaan met feesten en overvloedige maaltijden, voortaan leeft de Curie in grote soberheid. Ook vaardigt Adrianus een decreet uit dat het dragen van lange baarden, een uiting van fysieke trots, door hoge geestelijken verbiedt. Maar te oordelen aan alle portretten van Adrianus belangrijkste steunpilaar, dataris Willem van Enckenvoirt, laat zien dat dit edict weinig succes had.

Willem van Enckenvoirt met baard op zijn tombe in de S. Maria dell'Anima

Kort nadat Adrianus zijn toetreding tot de anti-Franse alliantie van Karel aankondigde, werd hij ziek. De onmogelijkheid om zijn plannen ten uitvoer te brengen hadden hem diep teleurgesteld en psychisch uitgeput. Ook de ongezond hete Romeinse zomer heeft niet het beste effect op zijn gezondheid gehad en toen er een nierkwaal bij kwam, of was het gif dat hem werd toegediend, voelde Adrianus zijn einde naderen. Op 8 september maakte hij zijn testament op en creëerde hij zijn dataris tot kardinaal. Paus Adrianus VI stierf op 14 september 1523 te midden van zijn vier Brabantse getrouwen; zijn secretaris Dirk Hezius uit Heeze, Willem van Enckenvoirt uit Mierlo, Nicolaas van der Poorten uit Eindhoven en de Leuvense Petrus van der Male. Na slechts een paar dagen begint de ontbinding van zijn lichaam, wat het vermoeden doet rijzen dat de paus is vergiftigd. Een autopsie wijst echter op natuurlijke oorzaken. Kort daarna wordt de paus bijgezet in de oude Sint-Pietersbasiliek. Later is door toedoen van Willem van Enckenvoirt in de Santa Maria dell'Anima een groot grafmonument opgericht, dat ik uitgebreid heb bewonderd. Tien jaar na zijn dood werd Adrianus hierheen overgebracht.




Het grafmonument is vervaardigd door Baldassare Peruzzi, een architect die ook veel werk heeft verricht aan de Sint Pieter. Op het voetstuk bevindt zich links en rechts het wapen van Kardinaal van Enckenvoirt met daartussen een opschrift met gegevens van Adrianus. Daarboven tussen marmeren zuilen staan de vier deugden, links matigheid en moed, rechts voorzichtigheid en gerechtigheid. Zij omgeven een reliëf dat de blijde inkomst van Adrianus in Rome voorstelt. De stad is links aangeduid door de porta Pauli en de pyramide van Cestius, door de stedenmaagd met haar gezellinnen en de knielende senator, rechts door de Tiber met de hoorn des overvloeds en de wolvin met Romulus. Over de volle breedte van de tombe is een aan Plinius ontleende tekst gebeiteld waarvan de vertaling luidt ‘Ach hoeveel is afhankelijk van de tijd waarin de voorbeeldigheid van zelfs de beste mens valt’. Achter dit reliëf bevindt zich het eigenlijke graf van Adrianus. Daarbovenop staat een siertombe met het wapen en de naam van de paus; ‘Adrianus VI Pontifex Papa’. De twee Putti's, naakte mollige jongetjes, aan beide zijden doven de vlam van de levensfakkel. Op de tombe wacht Adrianus sluimerend op de jongste dag, de tiara op zijn hoofd dat rust op zijn linkerhand, of zou hij toch kopzorgen hebben? Helemaal bovenaan toont Maria het Jezuskind geflankeerd door de apostelen Petrus en Paulus. 


Het nijvere werk van Adrianus waren stappen in de goede richting, maar zijn pontificaat was te kort om echte resultaten te boeken. Aan de ene kant kwam zijn pontificaat te vroeg, de kerkelijke wereld was er nog lang niet klaar voor, maar aan de andere kant kwam Adrianus te laat. Het optreden van Maarten Luther had de geesten zodanig door elkaar geschud en was zo razend snel geëscaleerd dat de Reformatie moeilijk te stoppen was. Als zijn pontificaat minder tragisch en eenzaam was geweest en Adrianus meer tijd had gehad, was hij misschien in zijn opzet geslaagd om katholieken en protestanten bij elkaar te brengen. Hij was een groot strateeg en visionair, maar helaas kon mijn naamgenoot de scheuring in de kerk niet voorkomen. Hij was waarlijk een rechtschapen man!

zondag 15 augustus 2021

Adrianus, deel I

Paus Adrianus VI is de enige paus die de Nederlanden in al die eeuwen geleverd heeft. Zijn pontificaat duurde ruim 20 maanden, hij stierf op 14 september 1523, precies 435 jaar voor mijn geboortedatum. Het nieuws van zijn overlijden werd met gejuich ontvangen in de straten van Rome en nog meer in het Vaticaan en de paleizen van de kardinalen. Niet omdat Adrianus een slechte paus was, integendeel. Volgens vele kerkhistorici is hij zowat de enige respectabele kerkleider in die periode voor het Concilie van Trente. Toch was Adrianus niet geliefd? In deze belangrijke periode in de geschiedenis, toen Maarten Luther en Desiderius Erasmus de tijdgeest deden kantelen, was het noodzakelijk om resoluut op te treden tegen de misstanden binnen de kerk. Adrianus deed dat, hij zette de lijnen uit voor een grondige hervorming, maar kreeg helaas geen voet aan de grond.

In het volgende verhaal probeer ik de omstandigheden en het leven van Adrianus te schetsen zodat duidelijk wordt wat hem dreef en hoe het pausdom hem overkwam.


In de tijd van Adrianus kwam de de Renaissance in Italië tot bloei. Na een periode van donkere eeuwen was een nieuwe gouden eeuw begonnen. Geleerden, heersers en kunstenaars hadden grote bewondering voor de cultuur van de oude Grieken en Romeinen en vonden dat deze nagevolgd en overtroffen moest worden. Hun tijd zou dan niets minder zijn dan een 'wedergeboorte' van die gouden periode 'de klassieke oudheid'. In mijn blog heb ik het fraaie stelletje renaissancepausen al een paar keer de revue laten passeren. Toen al werd er kritiek geleverd op deze mannen, bijvoorbeeld door Erasmus die in zijn ‘lof der zotheid’ van leer trekt tegen een van de bekendste renaissancepausen; paus Julius II, die de bijnaam ‘il terribele’ ofwel ‘de verschrikkelijke’ had.


Tijdens mijn voetreis heb ik me kunnen verdiepen in de pausen van die tijd. Zet je de levenswandel van Sixtus IV (1471-1484), Innocentius VIII (1484-1492), Alexander VI Borgia (1492-1503), Julius II (1503-1513), Leo X (1513-1521) en Clemens VII (1523-1534) achter elkaar op een rij dan voel je je maag omkeren van weerzin. 


Paus Sixtus IV is zo wreed als hij eruitziet.


Paus Julius II; vergeleken met de ezels van het pauselijk secretariaat was hij een leeuw.

Het was een zooitje daar in het Vaticaan, een wantoestand die zichzelf in stand hield. Hervormingen waren niet te verwachten, want corrupte pausen creëerden corrupte kardinalen door toedoen van enorme zakken geld. Deze verdorven en uitbundig in weelde zwelgende stel mafkezen kozen weer nieuwe pausen die uiteraard net zo corrupt waren. Allen joegen wereldse geneugten na, smeten met geld en lieten kunstenaars de prachtigste tombes ontwerpen om hun namen te vereeuwigen. Bovendien waren ze blind voor de tekenen van hun tijd, overtuigd als ze waren van hun heiligheid en onschendbaarheid. Door de status van hun ambt stonden ze ver boven alles en iedereen, zodat ze doof waren voor de roep om hervormingen van de bevolking. De enige positieve uitzondering is onze Adrianus die een buitenstaander was en onverwacht tot paus werd uitgeroepen terwijl hij nog nooit in Rome was geweest.


Adrianus wordt door de Duitsers ook wel 'Deutsche Papst' genoemd en ligt begraven in de Duitse Roomse Kerk. Maar Adrianus werd geboren in Utrecht. Utrecht maakte toen deel uit van het Heilige Roomse Rijk en dat is de voorloper van het huidige Duitsland. Maar dat maakt hem nog geen 'Duitse paus'. Adrianus zette nooit een voet in wat nu Duitsland is.


Adrianus VI, geschilderd door Jan van Scorel in 1523

Adrianus Florenszoon werd geboren op 2 maart 1459 in Utrecht. Zijn vader was timmerman en leefde in redelijke welstand. Adrianus is dus van eenvoudige afkomst, er zijn later pogingen gedaan om hem een adellijke of patricische stamboom te geven, maar dat is nooit gelukt. Zo kom je door die pogingen vaak zijn achternaam D'Edel of Dedel tegen, evenals de familienaam Boeyens. Adrianus zelf signeerde zijn stukken altijd met alleen Adrianus Florentii of Adrianus de Traiecto, wat aangeeft dat hij geen echte familienaam had. Dat was toen niet uitzonderlijk in de noordelijke Nederlanden.

Hij was een intelligente jongen, na zijn basisvorming in Utrecht stroomde Adrianus al op jonge leeftijd door naar een befaamde Latijnse school in Zwolle. Daar kwam hij in aanraking met de Moderne Devotie, een nieuwe stroming in navolging van Geert Grote en Thomas a Kempis, waarin de nadruk werd gelegd op vroomheid als basis voor een geestelijk leven.


Adrianus vertrekt op zeventienjarige leeftijd op 1 juni 1476 naar Leuven, een belangrijke stap in zijn leven. Hij gaat studeren aan een van de vier Leuvense pedagogieën, die van Het Varken, genoemd naar de huisnaam van het gebouw waarin het gevestigd was. In die tijd was het gebruikelijk dat jonge en niet onbemiddelde studenten in hetzelfde gebouw woonden en studeerden, ter voorbereiding op verdere studie aan de hogere faculteiten, zoals kerkelijk recht en theologie. In 1478 wordt Adrianus gepromoveerd tot ‘primus tot magister artium’ en gaat daarna verder in de theologie, een studie die toen zo'n twaalf jaar in beslag nam. Pas op 18 juni 1491 behaald Adrianus zijn doctoraat in de theologie.

Pedagogie het varken,
Motto; Porcus Alitalia doctors
‘Het varken voedt de geleerden’.

Tijdens deze lange studie werd hij financieel ondersteund door de adellijke familie van Marselaer, die hij later als hij paus is terugbetaalde door drie zonen van deze familie in dienst te nemen. Zijn doctoraatsstudies werden ook ondersteund met een toelage van Margaretha van York, de overgrootmoeder van Karel V. Hier zien we voor het eerst een band tussen Adrianus en de heersende klasse. Maar Adrianus begint ook zijn eigen inkomen op te bouwen in de vorm van beneficies, inkomsten uit kerkgelden. Hij ontving beneficies van de Sint-Pieterskerk te Utrecht en van de Sint-Pieter te Leuven met het verlenen van assistentie. Op 30 januari 1490 wordt Adrianus toegelaten als docent aan de universiteit, wat hem ook nog een aardig inkomen oplevert. In de loop der jaren ontwikkelde hij zich tot een vooraanstaand theoloog en in 1498 werd hij benoemd tot deken van het Sint-Pieterskapittel in Leuven.


Als deken was hij de hoogste geestelijke van de stad Leuven, in welke hoedanigheid hij regelmatig bijeenkomsten van de Leuvense geestelijkheid organiseerde waarin hij probeerde hervormingen door te voeren in de geest van de Moderne Devotie. Dat dit nodig was, blijkt uit een destijds opgetekende anekdote over een poging tot vergiftiging van Adrianus door de minnares van een van de kanunniken, zijn arts wist zijn leven nog net te redden.

Als deken was Adrianus ook vice-kanselier van de universiteit. De kanselier was verantwoordelijk voor het toekennen van de academische graden, maar omdat de provoost, de eigenlijke kanselier, maar zelden in de stad aanwezig was, nam de vice-kanselier zijn plaats in. In deze rol spande Adrianus zich in om Desiderius Erasmus een hoogleraarschap aan te bieden toen hij zich in 1502 in Leuven vestigde. Erasmus weigerde overigens.


Door het uitstekende werk dat Adrianus verricht, valt hij ook buiten de universiteit al snel op. Op dat moment is de politieke situatie nogal complex, ik leg het even beknopt uit. 

Maria van Bourgondië, de oma van Karel V en vorstin van de Bourgondische Nederlanden, stierf heel jong, ze was pas 25. Haar zoon en opvolger Filips de Schone was pas 4 toen zijn moeder stierf, dus nam zijn vader Maximiliaan van Oostenrijk zolang het regentschap over de Nederlanden waar. Toen Filips 16 werd, werd hij meerderjarig verklaard en nam het regentschap over de Nederlanden op zich. Maar ook hij stierf veel te jong op 28-jarige leeftijd. Tien jaar eerder was hij getrouwd met Johanna van Castilië, die later Johanna de Waanzinnige zal worden genoemd. Met dit huwelijk ontstond de verbintenis tussen Nederland en Spanje. Naar mijn mening was er niets mis met Johanna, ze was hoogstens een beetje direct en excentriek, maar de mannen om haar heen zette haar buiten spel als erfgenaam van de Spaanse erflanden, door haar te betitelen als waanzinnige.


Maria van Bourgondië 

Johanna de Waanzinnige


Zoontje Karel van Filips en Johanna was pas zes toen zijn vader stierf, dus nam zijn grootvader Maximiliaan het regentschap van Spanje en Nederland weer over. Maar deze keer liet hij zich vertegenwoordigen door Margaretha van Oostenrijk, de zus van Filips de Schone en dus de tante van Karel. Volgen jullie het nog? Margaretha woonde in Mechelen en kende de talenten van Adrianus goed. In 1506 benoemde ze Adrianus tot haar raadgever en stelde hem daarnaast aan tot opvoeder van de kleine Karel. Gaandeweg koste het werk aan het hof Adrianus zoveel tijd dat hij in 1515 zijn functies in Leuven op moet geven, ook omdat hij er nog een belangrijk klusje bij kreeg. Terwijl het regentschap van de Bourgondische Nederlanden in handen was van Karels tante als plaatsvervanger van zijn opa, was in Spanje het regentschap van Castilië en Aragon in handen van zijn andere opa, Ferdinand van Aragon, de vader van Johanna de Waanzinnige. Ferdinand had niet Karel op het oog als erfgenaam van de Spaanse landen, maar de jongere broer van Karel, met ook de naam Ferdinand, die geboren en getogen was in Spanje. Dus werd Adrianus in 1515 naar Spanje gestuurd om ervoor te zorgen dat Karel de opvolger van de Spaanse erflanden zou worden en niet zijn broer, die hij overigens nog nooit ontmoet had.


Ondanks veel geaarzel van de koning, weet Adrianus hem begin januari 1516 te overtuigen om toch Karel als zijn opvolger in de Spaanse monarchie te aanvaarden. Net op tijd, want op 23 januari 1516 overlijd Ferdinand van Aragon. Op verzoek van Karel neemt Adrianus het regentschap van de Spaanse erflanden op zich. Maar hij wordt gedwarsboomd door de invloedrijke kardinaal Ximenes de Cisneros. Adrianus vermijdt wijselijk de confrontatie en concentreert zich op kerkelijke zaken, terwijl Cisneros de politiek onder controle heeft. Tegelijkertijd beklimt Adrianus de kerkelijke hiërarchische ladder. Om ervoor te zorgen dat Adrianus zich tegen kardinaal Cisneros kon handhaven, heeft hij kerkelijke functies en waardigheden nodig, de rang van deken van het Leuvense Sint-Pieterskapittel verbleekt tegenover Cisneros' kardinalaat. Karel wend zijn invloed aan en al snel wordt Adrianus benoemd tot grootinquisiteur voor Aragon, Navarra en Valencia. Ook in Rome heeft Karel zijn connecties en in augustus 1516 wordt Adrianus bisschop van Tortosa. Karel wendt zich opnieuw tot de paus en, op zijn uitdrukkelijk verzoek, wordt Adrianus een jaar later tot kardinaal benoemd. Nu is hij wel partij voor Cisneros. Na de dood van Cisneros in 1518 wordt Adrianus ook grootinquisiteur van Castilië en Leon en is daarmee de eerste grootinquisiteur voor heel Spanje. Dat is snel gegaan, zonder dat Adrianus enig moment dit soort ‘belangrijke’ functies met dito inkomsten nastreefde.

Karel, 16 jaar oud, aanvaardt de troon

Intussen was Karel zelf in Spanje aangekomen. Hij liet zich overal inhuldigen en had niet in de gaten dat de onrust onder de bevolking en de adel toenam. Die zagen hoe de raadsheren van Karel uit de lage landen zich vestigden in posities die eerder door Spanjaarden werden ingenomen. Langzaam dreigde een uitbarsting maar voordat het zover was, kreeg Karel het bericht dat hij tot keizer was verkozen. In 1520 spoedde Karel zich naar Aken, waar hij tot keizer werd gekroond. Adrianus bleef in Spanje als regent namens Karel. Nauwelijks was Karel vertrokken of de opstand brak uit. Deze revolutie is bekend geworden als de Comuneros-opstand. Aanvankelijk zat Adrianus in de val. De opstandelingen verenigden zich rond de moeder van Karel, Joanna de Waanzinnige, die ze erkenden als de rechtmatige koningin. Geleidelijk aan wist Adrianus het tij te keren, onder meer door zelf in de grootst mogelijke soberheid te leven zodat hem niets te verwijten viel. Maar hij benoemde ook twee Spaanse Grandes als medegouverneurs, waardoor de aanleiding voor de opstand werd afgezwakt. Door zijn doordachte en evenwichtige aanpak begon ook de hogere adel afstand te nemen van de opstand. Als gevolg hiervan slaagden Adrianus en zijn metgezellen erin de opstand in 1521 te bezweren en bewees Adrianus dat hij een zeer succesvol regent was door de Spaanse bezittingen voor Karel te behouden en zijn gezag in Spanje te vestigen. Dit heeft ongetwijfeld een groot gewicht in de schaal gelegd voor latere ontwikkelingen.

De leiders van de Comuneros maakten ook ruzie met Frankrijk over Navarra, een landstreek waar al eeuwenlang om getwist werd. In 1522 was Adrianus in Vitoria, de hoofdstad van Baskenland, om de verdediging voor te bereiden tegen de Fransen die Navarra dreigden binnen te vallen, toen een bericht uit Rome hem bereikte dat zijn leven op zijn kop zette.

zaterdag 14 augustus 2021

Dag 94, het is volbracht, Rome

Vandaag, 14 augustus 2021, loop ik de laatste 16 kilometers van mijn pelgrimstocht naar het graf van paus Adrianus. Ik ben 94 dagen onderweg geweest en heb meer dan 2.200 kilometers gelopen. 








De laatste kilometer gingen zonder enige moeite, ik was al om 10 uur bij het graf van Adrianus gearriveerd. Op zijn grafkist heeft Baldassare Peruzzi een levensgroot beeld van Adrianus gemaakt, hij ligt er ontspannen bij, zijn hoofd losjes ondersteund door zijn linkerhand, terwijl zijn pauselijke taken vermoeiend moeten zijn geweest. Zo voel ik me nu ook, elke dag opnieuw kilometers maken is vermoeiend, maar nu ik er ben voel ik me heel ontspannen en blij dat het volbracht is.


De Santa Maria dell'Anima-kerk is nu de nationale kerk voor Duitstalige katholieken, net zoals de Nederlanders de Friezenkerk hier in Rome hebben. Ik raakte aan de praat met de Duitse pfarrer (pastoor) van de Anima, Konrad Maria Bestle. Hij heeft ook de foto gemaakt van mij bij het graf van mijn naamgenoot.

Konrad Maria is goed op de hoogte van Adrianus leven, hij vertelde me enkele verhalen die ik nog niet kende. Adrianus was de eerste paus die namens de katholieke kerk zijn excuses aanbood aan de gelovigen, iets wat destijds ondenkbaar was, aangezien de paus onschendbaar is. De afgelopen jaren zijn er meer pausen geweest die hun excuses hebben gemaakt en terecht want er zijn wat misstanden recht te zetten.

Konrad Maria vertelde ook over zijn ontmoeting met paus Franciscus, hij vertelde hem dat hij de pfarrer is van de Santa Maria dell'Anima, dat zei Fransiscus niks, want er zijn wel 900 kerken in Rome. Maar toen hij vertelde dat Adrianus daar begraven ligt, ging er een lichtje branden bij Franciscus, hij wist ook dat Adrianus de eerste was die zich verontschuldigde voor het wangedrag van de kerk.


Er is nog veel meer te vertellen over Adrianus, maar dat verhaal komt morgen, eerst maar eens een lekker biertje en een avondje ontspannen, want morgen hoef ik niet meer aan de wandel!!!



Bloem van de dag:

Beesten van de dag:

Beeld van de dag:
De piëta van Lorenzo Lorenzotti, geïnspireerd door Michelangelo, te zien in de Anima.