woensdag 30 juni 2021

Dag 50, ruim over de helft, naar Schlanders

Vandaag gaat de tocht verder en loop ik vanuit Mals via Laatsch, Glurns, Prad am Stilfser Joch, Tschengels, Laas en Göflan naar Schlanders. Een tocht van 30 kilometer bergafwaarts waarbij ik 380 meter afdaal. Vandaag ben ik vijftig dagen onderweg en over vijftig dagen komt Loes me ophalen in Rome. Het gaat hartstikke goed, het tempo zit er lekker in, ik ben iets verder dan halverwege Rome.





Ik geniet enorm van deze wonderschone reis, ik heb een dagelijkse ritme ontwikkeld en dat bevalt me uitstekend. Elke dag gaan en genieten. Ik sta 's ochtends op en weet wat me te doen staat. Ik pak mijn spullen in mijn Wheelie en ook dat is inmiddels een overzichtelijk routineklus geworden. Er zijn weinig reiszaken waar ik over na moet denken, dat geeft rust. Gewoon gaan en me verwonderen over wat de dag zal brengen. De dagelijkse beslommeringen zijn van een heel ander niveau dan thuis, dat maakt deze tocht tot een pelgrimstocht. 



Maar ik moet eerlijk toegeven dat er ook momenten zijn dat ik minder positief gestemd ben. Tijdens het wandelen was ik bovenstaand verhaal nog aan het dicteren of de lucht betrok en het begon te regenen. Nou kan ik daar heel goed tegen, de zon is warm en regen is lekker fris, beide weertypes kan ik mee overweg. Totdat het harder begon te regenen en er ook een koude bergwind opstak, ik was al snel doorweekt omdat m'n regenjas niet helemaal waterdicht is. Mijn humeur sloeg om want ik raakte verkleumd, waarom had ik geen handschoenen meegenomen? 


Na een uurtje lopen kwam ik in een dorpje waar ik kon schuilen in de plaatselijke bakkerij met koffie en warme apfelstrudel. Na nog een uurtje was het droog, even droge kleren aangetrokken en ik kon weer verder want ik had nog twee uur te gaan. Even later scheen de zon weer en was mijn goede humeur weer terug. Gelukkig heb ik lichamelijk of conditioneel geen problemen en ga ik als van een leien dakje. Op dit moment denk ik dat ik de Vierdaagse zonder problemen kan lopen, dat ga ik in de toekomst zeker ook doen, mijn wandel verslaving gaat dat vereisen. Ook ga ik vaker de bergen opzoeken, de bergtoppen waartussen ik loop lonken. Boven de boomgrens lopen is een belevenis voor een Nederlandse zandhaas, deze tocht ben ik niet boven de boomgrens (1800m) geweest maar van eerdere huttentochten met de kinderen weet ik dat het daar prachtig is.




Laas is een dorp dat wereldberoemd is om zijn hoogwaardig marmer dat hier op 3000 meter hoogte uit de berg wordt gehouwen. De kwaliteit van dit marmer is aanzienlijk hoger dan dat van Carrara-marmer. Over de hele wereld vindt je beroemde kunstwerken gemaakt uit Lasa Marmor, als je meer wilt weten, kijk dan dit filmpje: https://youtu.be/FZAcdRHtLQE


Appelbomen gedijen op grote hoogte, dus ook hier in de Alpen. Er worden hier enorm veel appels geteeld, hiermee verdienen 7.000 Zuid-Tiroolse fruittelers hun brood. Ze beheren meestal kleinere bedrijven van twee tot drie hectare, vaak verspreid over meerdere afzonderlijke percelen. 







Het alpine-mediterrane klimaat van Zuid-Tirol met 300 dagen zon en 2000 zonuren per jaar zorgt in de herfst voor volgepakte boomgaarden, ongeveer 10% van de Europese appeloogst komt hier vandaan. Dat zijn maar liefst 5.000.000.000 appels, rode, gele, groene, er worden elf verschillende rassen geteeld, waaronder Jonagold, Elstar, Braeburn, Pink Lady, Granny Smith en Golden Delicious. In hotels en pensions staan op het ontbijtbuffet volle fruitschalen appels, ik kies steeds een ander soort.


Bloem van de dag:

Beeld van de dag:




dinsdag 29 juni 2021

Dag 49, ik blijf in Tirol en ga naar Mals in Italië

Vandaag gaat de tocht verder en wandel ik vanuit Nauders de grens over naar Italië via de Reschenpass (1510m). Vervolgens loop ik via Alt Reschen verder langs het stuwmeer Reschensee en de Haidersee (natuurlijk meer) via Burgeis en St. Valentin naar Mals. Een tocht van 26 kilometer met 180 meter klimmen en 470 meter afdalen.


Ik ben dus de grens naar Italië overgestoken maar ben nog steeds in Tirol, deze provincie van Italië wordt door de Duitssprekende mensen Südtirol genoemd maar de Italiaanssprekende (25%) noemen het Alto Adige. De voertaal hier is nog steeds Duits. Ten tijde van Adrianus en Karel was Tirol een onafhankelijk graafschap dat toen behoorde tot het Heilige Roomse Rijk. Maar vandaag is het opgesplitst in een Oostenrijks deel en een Italiaans deel.

Dat is te wijten aan Napoleon, toen hij Oostenrijk versloeg, verdeelde hij Tirol zodat het land van de kaart zou verdwijnen. Tirol werd verdeel tussen Beieren en Italië en ook kwam er een stuk bij Frankrijk. Na de val van Napoleon is dit weer hersteld en in 1805 was Tirol weer een geheel, maar nu voor een deel bevolkt door Italiaans sprekende inwoners.

Na de Eerste Wereldoorlog veranderde dit weer, Italië had geholpen Duitsland te verslaan en kreeg als beloning het zuidelijke deel van Tirol terug. Maar deze keer werd er een natuurlijke grens getrokken over de waterscheiding van de Alpen tussen noord en zuid. Het stroomgebied van de Etsch met al zijn zijrivieren werd aan Italië toegevoegd. Het stroomgebied van de Inn bleef bij Oostenrijk. Er kwam plotseling een grote Duitstalige bevolking in Italië wonen.


Liep ik eergisteren tegen bult op langs de Inn, 
nu loop ik naar beneden langs de Etsch ofwel Adige op zijn Italiaans.

Onder het fascistische bewind van Mussolini voerde Italië een beleid van onderdrukking om het gebied volledig met Italië te assimileren. Vanaf 1923 werd het Duits uit het openbare leven geweerd en werden Duitse plaatsnamen vervangen door Italiaanse. De naam Tirol werd verboden en vervangen door Alto Adige. Ook werd een begin gemaakt met de Italianisering van Duitse achternamen, waarbij zelfs de inscripties op grafstenen werden veranderd. Mussolini moedigde grootschalige immigratie van Italianen uit andere gebieden aan om de Duits sprekende bevolking te overtreffen.


Dit cultureel erfgoed wordt met veel aandacht onderhouden.

Het was de hoop van de Zuid-Tirolers dat Adolf Hitler met de annexatie van Oostenrijk ook Zuid-Tirol zou terugeisen. Maar ook deze keer mocht Mussolini het geannexeerde deel van Tirol behouden als dank voor de Italiaanse steun bij de annexatie van Oostenrijk. Deze keer werden de Zuid-Tirolers voor de keuze gesteld om ofwel volledig te assimileren naar Italianen en afstand te doen van alle culturele rechten, ofwel Duitsers te mogen blijven met als gevolg emigreren naar het Duitse Rijk. Onder deze druk koos 80% voor vertrek, uiteindelijk vertrokken 75.000 mensen naar gebieden in Duitsland en Oostenrijk. Degenen die vertrokken waren, mochten na 1945 niet terugkeren, totdat internationale druk Italië dwong om onder bepaalde omstandigheden remigratie toe te staan. Ongeveer een derde keerde toen terug.

Na de oorlog liepen de spanningen tussen de Zuid-Tirolers en de Italianen verder op. In de jaren zestig resulteerde dit in aanslagen op een standbeeld van Mussolini en werd een groot aantal elektriciteitsmasten opgeblazen. Zuid-Tirol leverde immers met zijn waterkrachtcentrales veel energie aan de rest van het land. De Italiaanse politie en justitie traden hard op, veel activisten kregen lange gevangenisstraffen en werden zelfs gemarteld. Daarbij kwamen twee activisten om het leven. Ook vanuit Zuid-Tirol zijn veel aanvallen gedaan op militaire doelen, maar ook op Italiaanse burgers, bars, scholen en kerken. In totaal kwamen 20 mensen om het leven.

Onder druk van Oostenrijk en internationale opinie werd Italië uiteindelijk gedwongen Zuid-Tirol een grote mate van Autonomie te verlenen, zodat deze provincie haar eigen beleid kon voeren. Dankzij deze autonomie is er een verregaande samenwerking ontstaan met het Oostenrijkse deel van Tirol.


Deze wonderlijke geschiedenis doet me erg denken aan wat er nu in China gebeurt en hoe de heersers daar omgaan met de Oeigoeren en de Tibetanen. De les die de Chinezen hier zouden kunnen leren, is dat het volk uiteindelijk zichzelf blijft, ook de Oeigoeren en Tibetanen zullen niet assimileren tot Chinezen, nog in geen twee honderd jaar!


Een nieuwe bron van inkomsten voor de Tiroolse toeristenindustrie zijn mountainbikers, zij gebruiken dezelfde infrastructuur als skiërs.






Bloem van de dag:

Beeld van de dag:



maandag 28 juni 2021

Dag 48, rustdag, middeleeuwse tolweg.

Vandaag neem ik na een paar inspannende dagen een dagje rust, weer eens een wasje en boodschappen doen, een kapper zoeken en wat luieren. 

Waar ik me de afgelopen vijf dagen vooral over verwonderd heb, is hoe woest en onherbergzaam dit Alpengebied moet zijn geweest. Ik probeer me voor te stellen hoe het hier op de bergpas was in de tijd van Adrianus. Nu hebben we zesbaans snelwegen met tunnels, vangrails en betonnen daken tegen vallend gesteente en rijd je in een paar uur door de Alpen. Maar in de middeleeuwen ging al het verkeer hier over de route die ik nu heb gelopen en die ik morgen op de Reschenpass zal voortzetten.

De oude Fernpass-Reschenpas route is de belangrijkste Duits-Italiaanse alpenverbinding aller tijden, zelfs Napoleon gebruikte deze route tijdens zijn mars naar Italië. In de winter was het een zware expeditie om over de pas te gaan, je had te maken met overstromingen, ijs en sneeuw waardoor het steile pad extra gevaarlijk was. Pas in 1850 was de wegen- en bruggenbouw zo ver ontwikkeld dat de gevaarlijkste knelpunten konden worden aangepakt en werd de route sterk verbeterd.



In de middeleeuwen was het behoorlijk druk op de route, er waren veel reizigers die net als ik te voet gingen. Maar het was ook een belangrijke handelsroute, het moet een wonderlijk gezicht zijn geweest wat er over de Alpen werd gesleept; zout, wijn, vlees, leer, boter, graan, olijfolie, hop, wol, zuidvruchten, specerijen, zijde, laken, stoffen en andere gebruiksartikelen. Veel kooplieden voerden een muilezel mee met hun handelswaar erop. Rijkere handelaren en soldaten reden op paarden, maar er was ook druk wagenverkeer, zwaar beladen karren getrokken door een paard of ezel en volgeladen wagens getrokken door meerdere paarden of ossen.




De heersers van Tirol realiseerden zich al snel dat hier winst te maken was, ze begonnen tol te innen. Daartoe kozen ze de moeilijkste passages op de route uit, plekken waar iedereen langs moest omdat er geen alternatieve paden waren. Daar bouwden ze een muur met een tolpoort en mocht je pas verder als je betaald had. Tolheffing is een oeroude vorm van belastingheffing, al in de bijbel werd erover verhaald. Aanvankelijk was het heffen van tol alleen voorbestemd aan een vorst maar later werden de rechten doorverkocht aan graven en landheren. 


De eerste tolpoort die ik passeer is de “Ehrenberg Klause”. De grondlegger van het land van Tirol, graaf Meinhard II, liet in een smal dal een sterk kasteel bouwen dat dienst deed als grenspost en tolpoort. Om het nieuw gebouwde kasteel daadwerkelijk als een barrière te laten fungeren, werden versterkingen en muren gebouwd tegen de berghelling tot in de vallei, waar een gebouw met een poort de weg blokkeerde. Dergelijke dalbarrières worden Klausen genoemd. 





Fantastisch om door deze middeleeuwse poort te lopen!

Het kasteelcomplex was ooit een onneembare vesting en was de belangrijkste douanepost tussen de noordelijke en zuidelijke handelsroutes. Maar deze belangrijke tolposten waren natuurlijk erg gewild, als reactie daarop was er een eeuwige strijd om het eigendom van deze tolpoorten. Dit filmpje laat zien dat ze constant achter de feiten aan liepen.   https://youtu.be/KskT7baDFzA


De tweede tolpoort die ik passeer is Klause Schloss Fernsteinsee, waar ik vier dagen geleden in het hotel van de sprookjeskoning sliep. Ook hier is op de smalle bergpas een tolpoort gebouwd, op de smalle bergpas zie je slijtagesporen van de vele karren die hier hebben gereden, de discussie is nog gaande of dit karrensporen zijn uit de Romeinse tijd of uit de Middeleeuwen. Er is zoveel gevochten om deze locatie dat ik geen representatief geschiedenisverhaal kan vinden, daarvoor is te veel gebeurd. Zulke plekken waren natuurlijk enorm lucratief omdat tolheffing enorm veel geld in het laatje bracht. Ook om deze plek werd honderden jaren meedogenloze strijd gevoerd.





Sinds de Fernpass is omgeleid, is het hier gedaan met de drukte. Ik loop alleen door deze middeleeuwse poort en geniet zonder gestoord te worden door toeristen. Komt dat door het regenachtige weer, of heeft Corona alle mensen in hun schulp gestopt? 

De derde tolpoort die ik gisteren passeerde is de Altfinstermünz Klause in de Finstermünz-kloof aan de voet van de 1.186 m hoge Finstermünz-pas. Deze locatie is altijd van groot strategisch belang geweest, zowel als grens- en tolpoort, maar ook als verbinding tussen het Inntal (Oostenrijk), de Vinschgau (Italië) en het Engadin (Zwitserland), een drielandenpunt. De Romeinen bouwden op dit punt al een houten brug om de Inn over te steken. In 1472 liet aartshertog Sigismund van Oostenrijk, hier de vestingwerken bouwen met een toren op de grens midden in de rivier. 



De bijnaam van Sigismund was "muntenrijk", hij heeft hier bijna 50 jaar lang zijn zakken kunnen vullen met tolgelden, wonderlijk hoe ongelukkig zo'n rijk man kijkt, of zou geld dan toch niet gelukkig maken? 





Tot 1854, toen de nieuwe Kajetansbrücke werd gebouwd, ging al het vracht- en passagiersverkeer hier over de Reschenpass. 

Lange tijd was de Kajetansbrücke een van de grootste vrijdragende houtconstructies in Europa. Helaas werd deze in 1955 vervangen door een stenen brug.




zondag 27 juni 2021

Dag 47, via Zwitserland naar Nauders

Vandaag gaat de tocht van Pfunds via Kajetansbrucke, Burg Altfinstermünz, de grens over naar Zwitserland en weer terug naar Oostenrijk over de Martinsbrucke naar Nauders. Vandaag ga ik berg op, maar liefst 500 meter klimmen over een afstand van 22 kilometer. 


De wachttoren van Altfinstermünz staat op de grens van Oostenrijk en Zwitserland, midden in de Inn!


Heerlijk om weer de berg op te lopen. De laatste dagen liep ik in een diep dal en zo voelde dat ook. Vandaag klim ik eruit, de hoogte in, je gaat je vanzelf euforisch voelen. Loop je in de bergen dan zie je alles van bovenaf, het plaatst de wereld in een ander perspectief. Al kijkend in een vallei en turend naar de hoogste toppen voel ik me een nietig wezen, en dat ben ik natuurlijk ook. Als er een steen naar beneden komt rollen, dat hoeft niet eens een grote te zijn, en die kruist mijn pad, dan ben ik er geweest.



Maar toch voel ik me fantastisch, zou dat de dopamine kunnen zijn? Blijkbaar verhoogt lichaamsbeweging het dopaminegehalte in je lijf, dat verbeterd het humeur en verhoogt het gevoel van welzijn en welbehagen. De hoeveelheid dopamine die je aanmaakt heeft alles te maken met motivatie en aandacht. Onderzoek toont aan dat regelmatige sporten de hoeveelheid dopamine in je hersenen verhoogt en dat je brein er ook gevoeliger voor wordt. Nou, bij mij heeft dat vandaag zijn effect gehad!


Want sporten was het vandaag, de zwaarste klim was 370 meter omhoog over een afstand van 6 kilometer op een gestaag klimmende weg met een heleboel haarspeldbochten. Ik was de enige voetganger, naast veel fietsers en motorrijders en een paar auto’s. Ik ga nauwelijks langzamer de berg op dan tourfietsers. Die komen langzaam voorbij en vragen “who gehtst du hin” en als ik dan antwoord “nach Rom” vallen ze van hun fiets van verbazing en tja dan loop ik ze voorbij. Maar serieus, het eerste kwartier moest ik in het ritme komen en gaat mijn ademhaling op hol. Mijn hartslag stijgt naar 120 tot 130 slagen per minuut , maar als ik dan mijn eigen gestage tempo kies, zakt mijn ademhaling na een tijdje naar een normaal niveau. Van Dave (Jij en Dave Sports) heb ik geleerd dat dit “actief herstel” wordt genoemd, je stemt je inspanning af aan de energie die je kunt geven en dat kun je dan lang volhouden. Ik was binnen 1,5 uur boven, er zijn fietsers die er langer over doen, zonder batterij, want ook hier zijn er veel mountainbikers met electrische ondersteuning.





Hoogste punt vandaag: 1.400 meter

Dit gevoel voor humor hoort bij Oostenrijk. Het #MeToo fenomeen moet hier nog worden gestart!

Vandaag heb ik zelfs een stukje door Zwitserland gelopen, er is al jaren een strijd gaande tussen Oostenrijk en Zwitserland waar de grens tussen Tirol en Graubünden zou moeten liggen. Uiteindelijk kwamen de twee landen overeen dat het midden van de rivier de Inn de grens is. Mijn pad was aan de Zwitserse kant van de Inn en dus had ik vandaag mijn eerste grenscontrole. Ik vertelde de douanebeambte over mijn pelgrimstocht en ik mocht direct doorlopen. Geen COVID check, geen quarantaine, gewoon gaan...



Bloem van de dag:

Beest van de dag:

Beeld van de dag: