maandag 28 juni 2021

Dag 48, rustdag, middeleeuwse tolweg.

Vandaag neem ik na een paar inspannende dagen een dagje rust, weer eens een wasje en boodschappen doen, een kapper zoeken en wat luieren. 

Waar ik me de afgelopen vijf dagen vooral over verwonderd heb, is hoe woest en onherbergzaam dit Alpengebied moet zijn geweest. Ik probeer me voor te stellen hoe het hier op de bergpas was in de tijd van Adrianus. Nu hebben we zesbaans snelwegen met tunnels, vangrails en betonnen daken tegen vallend gesteente en rijd je in een paar uur door de Alpen. Maar in de middeleeuwen ging al het verkeer hier over de route die ik nu heb gelopen en die ik morgen op de Reschenpass zal voortzetten.

De oude Fernpass-Reschenpas route is de belangrijkste Duits-Italiaanse alpenverbinding aller tijden, zelfs Napoleon gebruikte deze route tijdens zijn mars naar Italië. In de winter was het een zware expeditie om over de pas te gaan, je had te maken met overstromingen, ijs en sneeuw waardoor het steile pad extra gevaarlijk was. Pas in 1850 was de wegen- en bruggenbouw zo ver ontwikkeld dat de gevaarlijkste knelpunten konden worden aangepakt en werd de route sterk verbeterd.



In de middeleeuwen was het behoorlijk druk op de route, er waren veel reizigers die net als ik te voet gingen. Maar het was ook een belangrijke handelsroute, het moet een wonderlijk gezicht zijn geweest wat er over de Alpen werd gesleept; zout, wijn, vlees, leer, boter, graan, olijfolie, hop, wol, zuidvruchten, specerijen, zijde, laken, stoffen en andere gebruiksartikelen. Veel kooplieden voerden een muilezel mee met hun handelswaar erop. Rijkere handelaren en soldaten reden op paarden, maar er was ook druk wagenverkeer, zwaar beladen karren getrokken door een paard of ezel en volgeladen wagens getrokken door meerdere paarden of ossen.




De heersers van Tirol realiseerden zich al snel dat hier winst te maken was, ze begonnen tol te innen. Daartoe kozen ze de moeilijkste passages op de route uit, plekken waar iedereen langs moest omdat er geen alternatieve paden waren. Daar bouwden ze een muur met een tolpoort en mocht je pas verder als je betaald had. Tolheffing is een oeroude vorm van belastingheffing, al in de bijbel werd erover verhaald. Aanvankelijk was het heffen van tol alleen voorbestemd aan een vorst maar later werden de rechten doorverkocht aan graven en landheren. 


De eerste tolpoort die ik passeer is de “Ehrenberg Klause”. De grondlegger van het land van Tirol, graaf Meinhard II, liet in een smal dal een sterk kasteel bouwen dat dienst deed als grenspost en tolpoort. Om het nieuw gebouwde kasteel daadwerkelijk als een barrière te laten fungeren, werden versterkingen en muren gebouwd tegen de berghelling tot in de vallei, waar een gebouw met een poort de weg blokkeerde. Dergelijke dalbarrières worden Klausen genoemd. 





Fantastisch om door deze middeleeuwse poort te lopen!

Het kasteelcomplex was ooit een onneembare vesting en was de belangrijkste douanepost tussen de noordelijke en zuidelijke handelsroutes. Maar deze belangrijke tolposten waren natuurlijk erg gewild, als reactie daarop was er een eeuwige strijd om het eigendom van deze tolpoorten. Dit filmpje laat zien dat ze constant achter de feiten aan liepen.   https://youtu.be/KskT7baDFzA


De tweede tolpoort die ik passeer is Klause Schloss Fernsteinsee, waar ik vier dagen geleden in het hotel van de sprookjeskoning sliep. Ook hier is op de smalle bergpas een tolpoort gebouwd, op de smalle bergpas zie je slijtagesporen van de vele karren die hier hebben gereden, de discussie is nog gaande of dit karrensporen zijn uit de Romeinse tijd of uit de Middeleeuwen. Er is zoveel gevochten om deze locatie dat ik geen representatief geschiedenisverhaal kan vinden, daarvoor is te veel gebeurd. Zulke plekken waren natuurlijk enorm lucratief omdat tolheffing enorm veel geld in het laatje bracht. Ook om deze plek werd honderden jaren meedogenloze strijd gevoerd.





Sinds de Fernpass is omgeleid, is het hier gedaan met de drukte. Ik loop alleen door deze middeleeuwse poort en geniet zonder gestoord te worden door toeristen. Komt dat door het regenachtige weer, of heeft Corona alle mensen in hun schulp gestopt? 

De derde tolpoort die ik gisteren passeerde is de Altfinstermünz Klause in de Finstermünz-kloof aan de voet van de 1.186 m hoge Finstermünz-pas. Deze locatie is altijd van groot strategisch belang geweest, zowel als grens- en tolpoort, maar ook als verbinding tussen het Inntal (Oostenrijk), de Vinschgau (Italië) en het Engadin (Zwitserland), een drielandenpunt. De Romeinen bouwden op dit punt al een houten brug om de Inn over te steken. In 1472 liet aartshertog Sigismund van Oostenrijk, hier de vestingwerken bouwen met een toren op de grens midden in de rivier. 



De bijnaam van Sigismund was "muntenrijk", hij heeft hier bijna 50 jaar lang zijn zakken kunnen vullen met tolgelden, wonderlijk hoe ongelukkig zo'n rijk man kijkt, of zou geld dan toch niet gelukkig maken? 





Tot 1854, toen de nieuwe Kajetansbrücke werd gebouwd, ging al het vracht- en passagiersverkeer hier over de Reschenpass. 

Lange tijd was de Kajetansbrücke een van de grootste vrijdragende houtconstructies in Europa. Helaas werd deze in 1955 vervangen door een stenen brug.




Geen opmerkingen: