donderdag 10 juni 2021

Dag 30, winkelen in Dinkelsbühl

Vandaag heb ik een dag niet gelopen om boodschappen te doen. Mijn luchtmatras heeft een lekkend ventiel en dat slaapt niet lekker. Ten tweede ben ik toe aan nieuwe onderbroeken, ik had niet verwacht dat deze zo snel zouden verslijten van wandelen! Vandaar dat ik een hotel heb genomen in Dinkelsbühl; Goldner Hirsch. Het ligt midden in de Altstad en is toch niet duur, er logeren meerdere ploegen van monteurs die op karwij zijn. Die maken er s'avonds een gezellige boel van.


Na te hebben geshopt liep ik de Altstad weer binnen via de Rothenburger Tor. Hier vond tijdens de heksenvervolging de "pijnlijke ondervraging" plaats, in het "Drudengewölbe" boven de poort. In de vloer van de martelkamer zijn de namen gegraveerd van de slachtoffers, dat grijpt diep in op mijn belevingswereld.



1613, Maria Gurr en Catharina Gaßne;

Deze twee katholieke zussen uit Ellwangen, die in Dinkelsbühl trouwden, werden in een hekserijproces beschuldigd van hekserij. Tegen Maria, die zwanger was, waren zware aanklachten ingebracht. Ze wist welke folteringen haar te wachten stonden en bekende meteen tijdens de minnelijke verhoren. Ze werd na haar bevalling levend verbrand. Catharina bekende niet meteen, ook niet nadat ze aan haar armen, die achter haar rug gebonden waren, opgehesen werd. Maar na de tweede foltering, nu met gewicht aan haar voeten, bekende ze wel en noemde tevens de namen van twee oude vrouwen uit een naburige plaats die vervolgens ook vervolgd zouden worden. Catharina werd met een zwaard onthoofd en daarna verbrand.


1645, Euphrosine;

Deze protestantse vroedvrouw werd gearresteerd als vermeende heks. Ze werd gedwongen katholiek te worden. Ze werd veroordeeld door een katholieke rechtbank, die in de dertigjarige oorlog weinig tolerantie toonde tenopzichte van de nieuwe evangelische burgerbeweging. Euphrosine werd op 7 juli 1645 met het zwaard geëxecuteerd en vervolgens verbrand.


1655 / 1656, Margaretha Buckel, Sibilla Bidermann, Catharina Deubler, Margaretha Link, Eva Peter en Anna Strauß.

Margaretha Buckel werd door haar man beschuldigd van poging tot vergiftiging en gearresteerd. Pas toen de katholieke wettelijke vertegenwoordiger zich tot marteling wendde, volgens de instructies die waren opgelegd door rechterlijke bevelen, vond de grootste heksenzaak plaats die Dinkelsbühl heeft gekend. Onder zware marteling beschuldigde Margaretha haar moeder ervan haar tot de duivel te hebben verleid. Onder marteling beschuldigde ze ook andere vrouwen van hekserij, waaronder haar zus en de vrouwen van enkele raadsleden; Susanna Stadtmüller en Walburga Mangoldt. In totaal werden acht heksen berecht. Margaretha bezweek in de gevangenis aan de martelingen zonder veroordeeld te zijn. Vijf vrouwen werden onthoofd met het zwaard, vier van hen werden vervolgens verbrand. Twee vrouwen die ondanks de martelingen standvastig bleven ontkennen, werden niet ter dood veroordeeld, maar uit de stad verbannen. Ze hadden geluk dat ze niet op de brandstapel werden verbrand, maar stel je voor hoe ze fysiek en metaal beschadigd moeten zijn geweest. Ze werden uit de samenleving gezet, ontdaan van alle sociale banden, ze werden volledig op zichzelf teruggeworpen.

De nabestaanden moesten de proceskosten en een boete betalen. De uitspraak werd gedaan door een gemengd evangelisch-katholiek gerechtshof. Van de andere namen die tijdens het heksenproces werden genoemd, zijn er slechts enkele ondervraagd. Met name van Susanna en Walburga, de echtgenotes van de raadsleden die ernstig beschuldigd werden, is geen verslag van verhoor terug gevonden en is het niet tot een veroordeling gekomen.


1658, Sebastian Zierer;

Sebastian werd door een buurman en zijn schoonzoon beschuldigd van het veroorzaken van beenverlamming en pijn. Onder marteling bekende hij dat hij meerdere mensen had vergiftigd en betoverd met Druïde poeder. Hij werd ter dood veroordeeld wegens hekserij en terechtgesteld door onthoofding en vervolgens verbrand.


1660 / 1661, Barbara Huckler;

In het laatst bekende heksenproces met executie werd Barbara ervan beschuldigd de zelfmoord van haar schoondochter te hebben veroorzaakt. Hoewel haar man een aanklacht wegens smaad aanspande bij de kerkelijke rechtbank, werd ze toch gearresteerd en ondervraagd wegens hekserij. Onder zware martelingen gaf ze toe dat ze mensen had vergiftigd met Druïde poeder. Ook zij werd onthoofd en verbrand.


De Alruin plant


Het leven van de mensen in de Middeleeuwen was sterk onderhevig aan bijgeloof.

Zo was de alruin, een belangrijk bestanddeel van druïdepoeder, in de verbeelding van de mensen geen gewone plant. Volgens het volksgeloof groeide de plant alleen op plaatsen waar ooit een galg had gestaan ​​en groeide op het lijk, urine en sperma van een onschuldige gehangene.

De alruin wortel bevat giftige en hallucinogene stoffen en werd in de middeleeuwen gebruikt als verdovend middel en pijnstiller, maar men dacht ook dat heksen de wortel gebruikten om heksenzalf te maken waarmee ze konden vliegen of zichzelf in een dier konden veranderen.

Omdat de wortel van de alruin veel vertakkingen heeft, lijkt hij met een beetje fantasie op een menselijk lichaam, een 'miniatuurmensje', vandaar dat de plant in Duitsland "galgenman" wordt genoemd. Vanwege deze gelijkenis geloofde men in de Middeleeuwen dat de wortel bovennatuurlijke macht had over de menselijke geest en lichaam.

Christenen zagen in de wortel een poging van God om de mens te scheppen. Een mensachtige exemplaar van de alruin wortel werd als wondermiddel beschouwd, zo'n exemplaar bezit magische krachten, bijvoorbeeld om de vruchtbaarheid te bevorderen. 

 


Men was men buitengewoon voorzichtig om alruin uit de grond te trekken, want men geloofde dat daarbij de plant een ijzingwekkende schreeuw zou laten klinken die een mens het leven kon kosten. Volgens overleveringen werden honden ingezet om de alruin wortel te oogsten. Zelf stopte men de oren dan dicht met bijenwas zodat de dodelijke schreeuw niet te horen was. De plant mocht nergens direct worden aangeraakt omdat dit zou ook tot de dood kon leiden. De hond moest diepzwart van kleur zijn, de kleur van het kwaad en de dood. Behalve de hond had je een stuk vlees, een stuk touw en een zilveren schop nodig om de wortel te oogsten. De aarde rond de plant werd weggeschept met de zilveren schop, het enige materiaal dat de krachten van de plant weerstond, om de wortel bloot te leggen. Dan bond men het touw aan de plant vast, en aan de hond. De hongerige hond werd vervolgens gelokt met het stuk vlees, zodat het dier aan het touw trok en daardoor de wortel uit de aarde haalde. De hond zou ten gevolge van de schreeuw van de plant doodvallen, maar de plantentrekker zou in leven blijven dankzij de bijenwas in zijn oren.


Naar de kerkers onder het Alte Rathaus

De hand met hakbijl verwijst naar de kerkelijke rechtbank van Dinkelsbühl

Dit middeleeuws gebouw is acht verdiepingen hoog, vergelijk het maar met de Bijlmer!

Middeleeuwse toegangspoort 

Middeleeuwse deur

Maar hoe open je zo'n deur, dankzij de instructie kon ik naar buiten


Dinkelsbühl blijkt een waar paradijs voor ooievaars te zijn, de Worntiz zit vol met kikkers, en de daken en schoorstenen van de stad zijn ideaal voor ooievaarsnesten, de stad krioelt er van, op elk dak zit er wel eentje.



Geen opmerkingen: