Vandaag neem ik een rustdag om Ötzi te bezoeken in het Archeologisch Museum van Bolzano. De man die hier 5000 jaar voor mij door het Etschtal liep en de bergen in ging naar het Ötztal.
In september 1991 maken Erika en Helmut, een Duits stel, een bergwandeling over de oude Alpenpas Tischenjoch (3200m) en stuiten op een hoopje bruin materiaal dat uit het ijs stak. Erika realiseert zich dat dit een menselijk stoffelijk overschot kan zijn. Ze keren terug met een berggids die vermoedt dat het de Italiaan Carlo Capsoni zou kunnen zijn, die sinds 1903 wordt vermist na een bergwandeling. Een paar dagen later wordt het lichaam geborgen door een forensisch patholoog die nog steeds geen idee heeft hoe uniek deze vondst is. Het lijk wordt overgebracht naar Innsbruck en daar realiseert men enkele dagen later dat men te maken heeft met prehistorische menselijke overblijfselen. De Carbon-14-methode toont aan dat deze ijsman leefde tussen 3350 en 3100 voor Christus. Dat is maar liefst 5000 jaar geleden. Dit maakt het verreweg de oudste menselijke resten die ooit zijn gevonden, bijvoorbeeld meer dan 2000 jaar ouder dan de mummie van Toetanchamon. De ijsman wordt al snel Ötzi genoemd naar zijn locatie in het Ötztal. Het is onvoorstelbaar hoe uniek deze vondst is, Ötzi leefde lang voordat de piramides in Egypte werden gebouwd, de vondst is wereldnieuws. Uniek aan de vondst is de uitzonderlijk goede staat waarin deze bewaard is gebleven. Ötzi en alle artefacten die hij bij zich had, zijn een onuitputtelijk onderwerp voor wetenschappers om het menselijk leven 5000 jaar geleden te bestuderen.
De dag voor de berging zijn de doorgewinterde bergbeklimmers Reinhold Messner en Hans Kammerlander toevallig in de buurt en bezoeken de locatie. Messner schat de leeftijd van de dode op minstens 500 jaar.
De berging van Ötzi verliep nogal slordig, men realiseerde zich niet hoe uniek deze ontdekking is. Er werden pikhouwelen gebruikt, die schade aanrichtten aan de mummie. Een jaar later zijn archeologen terug gegaan om het gebied minutieus te doorzoeken. Met behulp van een stoommachine werden nog veel restanten gevonden zoals een nagel, zijn bontmuts, kledingresten en andere uitrusting. Ook werd door landmeters vastgesteld dat de vindplaats 90 meter over de grens ligt op Zuid-Tirools grondgebied in Italië. Na het nodige getouwtrek is Ötzi na zeven jaar onderzoek overgebracht van Innsbruck in Oostenrijk naar Italië en nu te zien in Bolzano, waar speciaal voor hem een museum is ingericht en dat bezoek ik vandaag.
Ötzi was een klein mannetje, 160cm groot, woog ongeveer 50kg en had daarmee voor zijn tijd een normaal postuur. Hij had bruine ogen en schoenmaat 38. Hij had halflang donker bruin tot zwart haar en droeg een baard. Zijn tanden waren versleten en hij had een spleetje tussen zijn tanden zoals dat nog steeds bij mensen voorkomt. Hij was ongeveer 45 jaar oud wat erg oud was voor die tijd.
Zijn bontmuts is gemaakt van stukjes berenhuid met leren bandjes om onder de kin vast te knopen. Het naaiwerk gebeurde vakkundig met dierlijke pezen als draad. De muts lag dieper onder het ijs en is door de zorgvuldige behandeling van de archeologen goed bewaard gebleven, je zou hem nu nog kunnen dragen.
Ötzi droeg een cape van gevlochten gras die hem tegen de regen beschermde. Daaronder droeg hij een jas van schapen- en geitenleer, netjes aan elkaar genaaide stroken afwisselend bruin en zwart van kleur. De jas is zwaar beschadigd bij de schouders waardoor het niet duidelijk is of er mouwen op zaten. Hij droeg een geitenleren legging, twee losse pijpen die hij met leren riempjes aan zijn gordel kon knopen. Aan de onderkant van de pijpen waren flappen van hertenleer genaaid die hij in zijn schoenen kon stoppen. Deze kledingstukken zijn gemaakt van vele stukjes leer, keurig met kruisteken aan elkaar gezet. Hij droeg een lendenschort als onderbroek, gemaakt van stroken schapenleer, die tussen de benen werd geschoven en om zijn gordel geslagen werd zodat hij niet af kon zakken. Zijn schoenen hadden een zool van berenvel met het bont aan de binnenkant. Als sokken droeg hij een soort netwerk gemaakt van de bast van lindebomen, die met hooi waren gevoerd tegen de kou. Het leren bovenwerk van de schoen is met rundleren riemen aan de zool bevestigd.
Ötzi droeg een uitgebreide wapenrusting, een 180 cm lange boog die groter was dan hijzelf, een pijlkoker met 14, meest onvoltooide pijlen, slechts twee pijlen hadden vuurstenen punten. Ook de boog was nog niet klaar voor gebruik, de pees zat er nog niet op. Hij had een vuurstenen dolk met een essenhouten handvat. Dit soort dolken zijn vaker gevonden bij opgravingen en waren toen net zo gewoon in gebruik als het Zwitserse zakmes nu. Maar het meest bijzondere is zijn koperen bijl. De stam is gemaakt van taxushout en gesneden uit een stam waaruit een tak loodrecht uitsteekt waardoor deze een geknikte vorm heeft. Het lemmet van de bijl is gemaakt van 99,7% puur koper uit Toscane en is gegoten, vervolgens in zijn vorm gesmeed en geslepen. Het lemmet is aan het handvat bevestigd met berkenteer en leren banden. Een uitzonderlijk stuk vakmanschap dat de geschiedenis heeft herschreven, de Bronstijd blijkt met deze vondst in de Alpen 1000 jaar eerder te zijn begonnen dan tot nu toe werd aangenomen. Deze bijl is wereldwijd de enige complete bijl uit de bronstijd die bewaard is gebleven. Ötzi droeg ook een cilindervormige doos van berkenbast met tondel en vuursteengereedschap om hout te bewerken, gras te snijden, pezen te schrapen en vuur te maken. Ten slotte droeg Ötzi een rugzak, waarvan het houten frame is teruggevonden, waarin hij zijn bezittingen en proviand meenam. De rugzak zelf kan niet meer worden gereconstrueerd uit de overblijfselen.
Ötzi heeft ongekende onderzoeksgebieden geopend, honderd teams van wetenschappers van over de hele wereld hebben hem onderzocht. Er wordt veel gespeculeerd over zijn status, wat was zijn rol in de samenleving? Was hij een krijger, een herder, een voortvluchtige? Waar stierf hij aan, was hij ziek? Onderzoekers troffen onaangename medebewoners aan, eitjes van zweepwormen werden gevonden in zijn maag die buikpijn en diarree veroorzaken. Ook zijn er in zijn kleding twee vlooien gevonden die hevige jeuk veroorzaken. Het glazuur van zijn tanden en zijn botten is onderwerp geweest van uitgebreid onderzoek, zijn DNA is onderzocht, hij is door allerlei moderne scanners gehaald en zijn longen zijn binnenstebuiten gekeerd. Zo weten we dat hij in het Etschtal woonde, het dal dat ik de afgelopen dagen heb doorkruist. Kort voor zijn dood kwam hij het Schnalls-dal, ingelopen dat via de Tischenjoch in het Ötztal over gaat.
In zijn linkerschouder is een pijlpunt gevonden, nader onderzoek heeft uitgewezen dat hij werd gedood door een pijl uit een boog die een ader raakte waardoor hij doodbloedde. Ook zijn maaginhoud is uitgebreid onderzocht, we weten wat hij tot een uur voor zijn dood heeft gegeten. We weten dat hij voor zijn dood veel heeft gereisd, net als ik nu doe en ik ben van plan dat te blijven doen.
Uiteindelijk hebben de Nederlanders Adri en Alfons Kennis uit alle onderzoeksgegevens Ötzi kunnen reconstrueren en zo sta ik nu oog in oog met hem, de man die 5000 jaar voor mij door de Etschvallei reisde, uitgerust met gereedschap en kleding van die tijd aangepast voor een reis door de bergen, net zoals ik nu mijn uitrusting heb afgestemd voor mijn reis. Het verschil in onze uitrusting is onbeschrijfelijk. Hoe zou de uitrusting van de mens er over 5000 jaar uitzien?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten