Vanmorgen ben ik van start gegaan. Ik ben inmiddels meer dan 48 uur koortsvrij, voel nog een heel klein beetje Corona in mijn hoofd maar ik wil niet langer uitstellen. Rome is immers nog ver!
Nadat ik Loes een dikke knuffel gegeven en na nog even onze virussen goed uitgewisseld te hebben ben ik de tuin uitgelopen, eindelijk op weg.
Ik heb de laatste weken heel veel kaartjes, app-jes, telefoontjes en mailtjes gehad, zoveel dat de tijd me ontbreekt om ze allemaal te beantwoorden, daarom via dit handige medium; heel hartelijk dank voor zoveel mentale steun, deze voettocht kan niet meer mislukken.
Het is een prachtige dag, deze 12 Mei, het zonnetje schijnt en de tocht begint langs de voor mij zo vertrouwde Dommel die dwars door mijn woonplaats meandert en zo de gehuchten Borkel en Schaft van elkaar scheidt. De natuur ontwaakt en de eikenbomen schieten in blad met kleine felgroene blaadjes.Ik maak mijn eerste stop bij de de Achelse Kluis, waar ik de eerste stempel in mijn pelgrimspaspoort laat zetten.
Deze abdij op de grens van België en Nederland werd in 1846 gesticht als verlengstuk van de Abdij van Westmalle. De trappisten die hier woonden leefden volgens de regels van Benedictus met het motto; Ora et Labora, bid en werk. De monniken gingen voortvarend aan de slag met de ontginning van de woeste gronden die in deze enorme heide in overvloed aanwezig waren. Ze werkten hard en legden zich toe op landbouw en veeteelt, maar ze hadden ook een bakkerij, een brouwerij en een boek binderij. Op zijn hoogtepunt telde de Kluis meer dan 100 monniken. Maar ook hier is aan dit spirituele leven een einde gekomen, de laatste twee monniken verlieten vorig jaar de abdij en verhuisden naar Westmalle.
Behalve werken was het bidden geblazen, de monniken verzamelden zich zeven keer per dag in de door hen zelf gebouwde kapel, een ontwerp van Pierre Cuypers, evenals het Rijksmuseum. Gezamenlijk vierden ze bij zonsopkomst de lauden, gevolgd door de primen om 7uur, de terts om 9 uur, de sext om 12 uur, de none om 3uur en de vespers om 6 uur. De dag werd rond middernacht afgesloten met de completen waarvoor de monniken uit hun bed kwamen.
Nu is de abdij in gebruik als Fazenda da Esperanza, boerderij van de hoop, een in Brazilië gestarte beweging die zich richt op mannen die vastgelopen zijn in hun leven, mannen die bevrijd willen worden van drugs, alcohol of computerverslaving. Ook zij proberen geheel zelf voorzienend in hun levensonderhoud te voorzien. In feite verschilt hun aanpak weinig van de monniken, in hoeverre zijn de drijfveren voor deze mannen niet dezelfde als van die monniken vroeger, in hoeverre passen de kluisbewoners in de jachtige mensen wereld?
Mijn pad vervolgt zich over de Grote Heide naar Gastel en Budel. Daarbij tik ik nog net de Belgische grens aan met zijn grenspalen die hier in 1843 met de opsplitsing van Nederland en België geplaatst zijn.
Vervolgens gaat het verder over de Budeler bergen, langs de IJzeren Rijn naar Weert.
Met de splitsing van Nederland en België is deze goederenspoorlijn aangelegd om de haven van Antwerpen te ontsluiten naar het Ruhrgebied. Het neutrale Nederland heeft de lijn tijdens de eerste Wereldoorlog moeten sluiten om zijn neutraliteit niet te verliezen. Daarna is de lijn nooit meer volledig benut, er rijden wekelijks maar enkele treinen. Inmiddels zijn de onderhandelingen gestart om de lijn opnieuw te activeren.
Inmiddels heb ik mijn tentje opgezet op natuurcamping Wega aan de rand van Weert. Deze camping heeft weinig faciliteiten, maar wel ijskoude “Hop met de Gijt” van brouwerij De Natte Gijt. Dat smaakt voortreffelijk na deze wandeling van 25 kilometer, waarvan het laatste stuk wat lastig was vanwege het losse heidezand.
2 opmerkingen:
Ha Ad,
Goed om te zien dat je onderweg bent. Succes op deze mooie tocht.
Gr Christiaan.
mooi uitvoerig verslag Ad, dat is na 25 kilometer lopen ook nog een uur of wat hoofd- en foto arbeid. Hou het vol dit blog, het gaat fijn zijn om te volgen! Bon voyage!
Een reactie posten