donderdag 13 mei 2021

Dag 2, van Weert naar Wessem

Gisteren liep ik van de Boshoverheide naar de Stramprooise heide en ik dacht dat ik in het buitenland was, zo hard gingen de krekels tekeer; kri, kri, kri... precies het geluid zoals dat klinkt in de Zuid Europese landen.

 

Ik sprak vandaag een Vogelaar en hij vertelde me dat het de veldkrekel is die ik hoorde. Dit diertje was in Nederland  bijna uitgestorven maar dankzij inspanningen van Staatsbosbeheer is zijn leefomgeving, open heide met veel dood hout, weer hersteld en komt de veldkrekel langzaam terug. Met zijn geluid is hij een grote aanwinst.

Vandaag ben ik verder gelopen via Altweerterheide, Tungelroy, Ell, Hunsel, Ittervoort, Thorn naar Wessem, totaal zo'n 25 kilometer. De meeste van deze dorpen werden pas vanaf 1900 volwassen, daarvoor waren het slechts kleine nederzettingen gelegen tussen enorme heidevelden. Maar vooral sinds de Tweede Wereldoorlog is die heide zo goed als verdwenen en hebben boeren alle woeste gronden gecultiveerd zodat het landschap nu is getransformeerd tot voornamelijk gras.

Alwieërthej (op zijn Limburgs) in de ochtend nevel, ik was vanmorgen al om 7:30 op pad.

De Limburgers zijn ontegenzeggelijk vroom, ik heb vandaag zeker tien veldkappelletjes gezien, allemaal goed onderhouden, het zijn pareltjes.

En dan loop je vanaf het boerenland de geschiedenis in met het stadje Thorn. Vroeger liep hier een Romeinse heerbaan van Maastricht naar Nijmegen. In 990 stichtte een rijke graaf op deze plek aan de Maas een klooster voor benedictinessen. Dit klooster groeide uit tot een stift, een kloostergemeenschap waar de katholieke regels vrijzinnig gehanteerd werden. Alleen ongehuwde vrouwen van adel mochten in deze damestift intreden. Deze vrouwen hadden geen gebrek aan geld, lieten grote huizen bouwen en leefden op stand. Iedereen in Thorn profiteerde mee.

Maar met de komst van de Franse revolutie werd de abdij afgeschaft en verviel Thorn in armoede. De verarmde mensen trokken in de grote huizen die voorheen door de rijke stiftdames en hun entourage bewoond werden. Maar de Fransen voerden belastingen in op de omvang van de ramen. Om aan deze zware lasten te ontkomen werden veel ramen dichtgemetseld. De trotse inwoners bedekten de “bouwlittekens” door de gevels wit te kalken en zo kleurde Thorn wit. Na de tweede Wereldoorlog ontdekten de toeristen dit bijzondere witte stadje en de horeca kwam tot grote bloei. Om nog aantrekkelijker te zijn voor de dagjesmensen werden ook gewone huizen in snel tempo wit geverfd.


Het was een zware dag, mijn benen zijn nog niet gewend om dagelijks 25 kilometers te lopen, het saaie boerenlandschap werkte niet mee om verzuring van mijn benen te voorkomen, ook omdat er nergens een terrasje te bekennen was. Maar de vreugde was groot toen ik in de jachthaven van Wessel een koele La Trappe kon bestellen. Mijn tentje mag bij de boten op een grasveldje staan, het leven is weer mooi.





1 opmerking:

Unknown zei

Ha Ad, ik ben een inhaalslag aan het maken. Leuk om alles zo te lezen! Lekker hoor zo’n koude La Trappe na de fysieke inspanning! Dik verdiend!