vrijdag 6 augustus 2021

Dag 87, in de voetsporen van Fransiscus

Mijn ouders zaliger hebben mij een heleboel namen gegeven zoals gebruikelijk in katholieke kringen. Voluit heet ik Adrianus Fransiscus Maria Jacobs. 

Vandaag ben ik in de stad waar Franciscus van Assisi werd geboren en begraven. Ik ben het aan mijn naam verplicht om een stukje in zijn voetsporen te lopen. Daarom loop ik vandaag van Assisi naar Santa Maria degli Angeli en bezoek ik “La Porziuncola”, het kerkje waar Franciscus met zijn broederschap leefde en waar hij 800 jaar geleden gestorven is. Daarna loop ik terug naar Assisi en bezoek de Basilica di San Francesco, waar hij begraven ligt. Een tocht van 11 kilometer en zonder mijn Wheelie dus ondanks de hitte loop ik zonder problemen de berg op. Ik merk dat mijn conditie momenteel veel beter is dan van de gemiddelde toerist want ik loop er veel voorbij.


Het verhaal van Franciscus. Hij is de zoon van een rijke lakenkoopman en heeft een droomjeugd waarin hij zich geen zorgen hoeft te maken over geld. Maar hij voelt er niks voor om zijn vader op te volgen in de zaak. Hij droomt ervan ridder te worden en vecht daarom mee in de oorlog tegen Perugia in 1202. Assisi wordt echter al snel verslagen en Franciscus belandt in een gevangenis in Perugia. Na een jaar wordt hij vrijgekocht door zijn vader en keert hij terug naar huis. In de kerker is hij al ziek geworden en zijn gezondheid laat hem nog verder in de steek. Op dit moment begint Franciscus steeds meer na te denken over de invulling van zijn leven, maar zijn droom om ridder te worden laat hij nog niet los en sluit zich aan bij een expeditie tegen Apulië.


Op weg naar Apulië voelt Franciscus zich niet zo lekker. Bij Spoleto besluit hij even uit te rusten. Dan krijgt hij een visioen, een stem zegt hem terug te gaan naar Assisi, daar zal hem duidelijk worden wat zijn echte bestemming is. Franciscus geeft zijn kostbare wapenrusting weg en keert terug naar huis. Hij zal nooit meer wapens opnemen. Na zijn terugkeer is Franciscus zoekende, hij brengt dagen in eenzaamheid door en op andere momenten maakt hij lol met zijn vrienden, maar toch hij is duidelijk op zoek naar een doel in zijn leven.


Op een dag als Franciscus onderweg is met zijn paard komt hij een melaatse tegen. De man zag er verschrikkelijk uit; hij miste een aantal vingers, zijn huid was verschrompeld en hij had maar een oog. Franciscus schrok van hem en geeft zijn paard de sporen. Terwijl hij weg reed, herinnerde hij zich het evangelie: een christen moet iedereen liefhebben. Hij besloot terug te gaan, kuste de melaatse en vroeg of hij kon helpen. De melaatse voelde zich meteen veel beter en begon te huilen. 


Franciscus bidt regelmatig in een kerkje  en hoort dan een stem zeggen: "Ga en repareer mijn huis, want je ziet toch dat het op instorten staat." Franciscus neemt de opdracht heel letterlijk. Hij begint met het opknappen van het kerkje van San Damiano, waar hij deze opdracht kreeg. Daarvoor heeft hij geld nodig en dus neemt hij mooie luxe stoffen uit de winkel van zijn vader en gaat naar de stad waar hij de stoffen en zijn paard verkoopt. Zijn vader is woedend over deze diefstal en neemt zijn zoon mee naar de kerk. Als de bisschop de aanklacht heeft gehoord, trekt Franciscus zijn kleren uit, vouwt ze tot een bundel en geeft die aan zijn vader terwijl hij zegt; voortaan heb ik alleen onze Vader die in de hemel is. Hij doet afstand van alle bezit en ook van zijn rechten op een erfenis.


Franciscus gaat door met het herstellen van de kerkjes, na de kerk van San Damiano knapt hij ook de zwaar verwaarloosde kerk van Santa Maria degli Angeli op, het kerkje dat ik vandaag bezocht. Als beloning voor zijn herstelwerk schenkt de abt hem het kerkje en Franciscus besluit om dit kerkje op het stukje grond dat bekend staat als Portiuncula "klein stukje land", tot zijn thuis te maken. Ondertussen heeft Franciscus met zijn bijzondere levensstijl al enkele volgelingen en zo ontstaat  er een kleine broederschap op Portiuncula die zich naast het opknappen van kerken richt op het helpen van de zwakkeren in de samenleving en het verspreiden van het evangelie.


Om alle volgelingen plaats te kunnen bieden om te bidden, startte men in 1569 met de bouw van de Santa Maria degli Angeli, een grote kerk die over het veel kleinere Porziuncola-kerkje heen werd gebouwd. In 1679 werd deze kerk voltooid en stroomden nog meer pelgrims toe.


In het Porziuncola-kerkje gaat het er erg devoot aan toe!


Net als bij de biechtstoelen waar gelovigen in de rij staan om te biechten.


Franciscus haalt nog een belangrijke boodschap uit het evangelie, uit het verhaal waarin Jezus zijn apostelen wegstuurt om zijn woord te verkondigen. Jezus zegt zijn volgelingen geen goud of zilver te bezitten, geen tas, beurs of stok mee te nemen voor onderweg en geen sandalen te dragen. Franciscus neemt deze boodschap ter harte, trekt zijn sandalen uit, verwisseld zijn kleding voor een habijt van ruwe stof en zal zich de rest van zijn leven tegen geld en bezit verzetten, de minderbroeder is geboren!


In 1208 sluiten twee mannen zich aan bij zijn leefwijze, Bernardus van Quintavalle en Petrus Catani. Bernardus is een rijk en onderlegd man, Petrus is een rechtsgeleerde. Ze noemen zichzelf de boetelingen. Een week later volgt Egidius en kort daarna volgen er nog meer mannen uit Assisi en omgeving. Als er twaalf broeders zijn besluiten ze naar Rome te gaan om Paus Innocentius III om goedkeuring te vragen voor hun manier van leven. In die tijd zijn er veel ketterse bewegingen die zich afsplitsen van de katholieke kerk, maar Franciscus wil binnen de kerk blijven. De paus is verheugd dat er een groep broeders is die binnen zijn kerk de armoede willen beleven in navolging van Christus en geeft zijn toestemming. En zo sticht Fransiscus zijn eigen religieuze order; de minderbroeders.

De minderbroeders beleven een gelukkige tijd in Portiuncula, ze leven in volstrekte armoede en trekken rond om te preken, te bedelen en te werken. Aanvankelijk vindt men de broeders maar rare lui, maar langzaamaan krijgen ze meer waardering voor de leefstijl van Franciscus en zijn broeders.


In die tijd organiseert Paus Innocentius III de Vijfde Kruistocht, deze keer wordt het zo'n grote onderneming dat mislukken geen optie is. Zijn oproep richt hij aan alle gelovigen en maakt daar veel werk van, in kerken worden offerblokken geplaatst voor hen die niet kunnen vechten om dan maar geld te doneren. In kerken wordt over bijna niks anders gepreekt en volgens de paus komt deze opdracht van Christus zelf. Franciscus besluit om zich aan te sluiten, niet om te vechten maar met een persoonlijke vredesmissie. Hij ziet kans om in gesprek te komen met de sultan, Melek el-Kamil. Blootsvoets en zonder wapens wordt hij toegelaten bij de sultan. De sultan staat open voor een vredes dialoog maar laat zich niet tot het christendom bekeren. Dit is een unieke gebeurtenis, tussen het strijdgewoel van katholieken en moslims, slaagt Franciscus erin om vrede bespreekbaar te maken, maar de leiders van de kruistocht willen daar niets van weten, zij komen om Jerusalem te bevrijden zonder concessies. 



Dan komt een minderbroeder uit Italië naar hem toe om te waarschuwen dat er serieuze problemen in zijn orde zijn, Francis keert zo snel mogelijk terug. De orde is inmiddels flink gegroeid met duizenden volgelingen. De vraag om regels en voorschriften neemt toe. Er is behoefte aan een bestuurder om de orde te leiden. Franciscus weet dat hij daar niet de juiste persoon voor is en vraagt zijn broeder van het eerste uur, Petrus Catani, om deze taak op zich te nemen. Als leidraad schrijft Fransiscus in 1221 een regel waarin allerlei beslissingen tot uitdrukking komen die de broeders in veel gevallen samen hadden genomen. Maar niet iedereen is tevreden over de inhoud, sommigen regels zijn erg streng. In 1223 trekt Franciscus zich een tijdje terug om een nieuwe versie van de regel te schrijven en stelt dat het zo zal zijn. Deze regel wordt op 29 november 1223 door de paus goedgekeurd en is vandaag de dag nog steeds de leidraad voor alle minderbroeders in de wereld. De orde groeit snel, tegen het midden van de 13e eeuw zijn er al 30.000 volgelingen en vandaag zijn er honderden franciscanenklooster verspreid over de hele wereld.


Maar dan gaat de gezondheid van Franciscus snel achteruit, tijdens de kruistocht liep hij een oogkwaal op en waarschijnlijk ook malaria. Hij besluit naar La Verna te gaan, een berg in het noorden van Umbrië, om zich een poosje af te zonderen. Volgens een legende ontvangt Franciscus daar op 14 september 1224 tijdens een visioen de tekenen van Christus, de zogenoemde stigmata. Dat zijn vijf bloedende wonden aan handen, voeten en borst die overeenkomen met de wonden van Jezus bij zijn kruisdood. De stigmata vormden volgens de katholieke overlevering een zichtbaar teken dat iemand één is met Christus in zijn lijden en sterven.

Fransiscus ontvangt de stigmata!

Wanneer Francis voelt dat de dood nadert, vraagt hij om hem naar Portiuncula te brengen. Daar overlijdt op zaterdagavond 3 oktober 1226. Op 4 oktober werd het lichaam van Franciscus in processie naar Assisi gebracht en naar de kerk van San Giorgio gedragen, daar wordt hij begraven. In deze kerk spreekt paus Gregorius IX twee jaar later zijn heiligverklaring uit. Op verzoek van de paus begint Elias van Cortona, in wiens klooster ik een paar dagen geleden sliep, met de bouw van de basiliek van St. Franciscus boven zijn graf. De dag waarop de processie plaatsvond werd gekozen als zijn feestdag. 


Fransiscus was zoals bekend een dierenvriend en sinds 1929 wordt zijn sterfdag, 4 oktober, ook gevierd als Werelddierendag.

Basilica di San Francesco d'Assisi

Francis heeft sterk de nadruk gelegd op armoede en op het opkomen voor de zwakkeren in de samenleving. Daarbij stond hij feitelijk kritisch tegenover het kapitalisme dat in de middeleeuwen opkwam en waarvan de misstanden in het dagelijks leven steeds meer voelbaar werden. Zijn grote aantal volgelingen zijn allemaal mensen die zich afkeren van het kapitalisme, in zijn Minderbroedersorganisatie worden ze beschermd tegen allerlei maatschappelijke problemen, waarvan de meeste worden veroorzaakt door ordinaire geldzucht.


Citaten van Fransiscus:


Begin met te doen wat nodig is. Doe dan wat mogelijk is. En plotseling doe je het onmogelijke.


Waar rust is en bezinning, daar is geen bezorgdheid en geen ronddwalen.


Wat we ontvangen, zit in datgene wat we geven.


De Basilica di San Francesco d'Assisi staat sinds 2000 op de Werelderfgoedlijst van de Verenigde Naties. Op 25 mei 1230 werd het lichaam van Sint Franciscus herbegraven in de crypte in aanwezigheid van Elias van Cortona en slechts enkele metgezellen. Ze wilden voorkomen dat delen van zijn lichaam zouden worden gestolen voor de relikwiehandel. Fransiscus werd zo goed verborgen dat zijn stoffelijk overschot pas in 1818 werd herontdekt. De basiliek is rijkelijk versierd met fresco's van Giotto, Cimabue en Pietro Lorenzetti. Een groot deel van deze fresco's is verloren gegaan door de tijd maar ook door de aardbeving van 1997 toen een groot deel van het dak instortte. Toch maakt de kerk met zijn 800 jaar oude kunstwerken nog steeds veel indruk op mij!
















Dag 86, naar Assisi


Perugia

Assisi

Weer uitgerust gaat de tocht verder van Perugia via Ponte San Giovanni, Collestrada, Via Lippia en Bastia Umbria naar Assisi. Een tocht van 23 kilometers met traditioneel op het einde weer een klim van 200 meter. Vandaag is het een stuk koeler, het kwik komt niet boven de 28 graden.

Om 7 uur scoor ik mijn ontbijt bij de plaatselijke koffiebar.

Waarna ik afdaal naar het vlakke land.

In Ponte San Giovanni steek ik de Tiber over, de Italianen noemen deze rivier Tevere. 
Deze rivier gaat net als ik naar Rome. 

Bloem van de dag:  

Beest van de dag:

Boom van de dag:

Beeld van de dag:



donderdag 5 augustus 2021

Dag 85, Een dagje niks doen.

Ik neem een rustdag, de afgelopen zeven dagen heb ik gemiddeld 25 kilometer per dag gelopen en daarbij dagelijks een groot deel van de Eiffeltoren beklommen, en dat bij temperaturen rond de 30 graden. Ik merk dat dit me veel energie kost, vooral klimmen in de hitte. Mijn spieren zijn 's ochtends nog stijf en moeten echt op gang komen. Een paar weken geleden had ik helemaal geen last van stijve spieren en liep ik 's morgens fluitend weg. In Cortona, toen ik me 's morgens na een heerlijk nachtje slapen eens lekker uitrekte, schoot er een hevige kramp in mijn hamstring, waar ik de hele dag last van had. Dus uitrekken doe ik voortaan met beleid.

Ik had graag het Provinciaal Museum “Galleria Nazionale dell'Umbria” in Perugia willen bezoeken, maar dat is wegens restauratiewerkzaamheden gesloten en gaat pas in 2022 weer open. Dan wordt het dus echt een dagje helemaal niks doen!


Ik kon het niet laten om toch een paar fotootjes te maken:







Beest van de dag, een griffioen uit de 13e eeuw:


Een griffioen is een mythisch wezen dat met zijn hybride lijf de heerschappij over twee rijken symboliseert; over de aarde met zijn leeuwenlichaam en over de lucht met zijn vleugels en een adelaarskop.





woensdag 4 augustus 2021

Dag 84, en doorrrrr… naar Perugia




En weer gaat de tocht verder van Passignano sul Trasimeno, via Torricella, Magione en Terrioli naar Perugia. Ik kies ervoor om het grootste deel van de reis langs autowegen te lopen, zodat ik de reis kan inkorten van 31 naar 26 kilometer. Ik sta om 6 uur op, neem een douche, breek mijn kampement op en om 7 uur sta ik in de startblokken. Het is dan 16 graden, heerlijk fris. Als ik om 4 uur in Perugia aankom is het 30 graden. De laatste kilometers maak ik een klim van 200 meter, wat bij deze temperatuur nog net te doen is.


Gewoon midden op de weg parkeren voor een snel ontbijt!



Ik vertrek zonder ontbijt want ook Italianen ontbijten nooit thuis. Op weg naar hun werk stoppen ze allemaal even bij de lokale koffiebar voor een espresso machiato en een brioche gevuld met marmalata. Er gaat altijd suiker in de koffie want Italianen zijn echte zoetekauwen. In plaats van een brioche kun je ook een zoete pruimen- of abrikozencake nemen. Meestal staan er wel wat pannini's met sla, vlees en kaas in een hoekje, maar daar is weinig vraag naar als je niet op een toeristische locatie zit.



In Italië doen ze niet aan ruimtelijke ordening en infrastructuur. Veel wegen en bruggen hebben onderhoud nodig maar alleen het meest noodzakelijke wordt uitgevoerd, alles is vies en vuil. De planologen en verkeerskundigen hebben nog nooit nagedacht over ruimte voor fietsers en voetgangers. Dat betekent dat een klim naar Perugia fysiek net zo zwaar is als een klim in de bergen, je moet steeds je plek vinden in de verkeerschaos waar ik er niet onderuit kom om tussen de auto's door te lopen en de weg over te steken. Het grootste risico voor een pelgrim is niet de Corona pandemie maar een verkeersongeval.


Als er een trottoir is wordt dat gebruikt voor het parkeren van auto’s 


Gaten in de rijweg worden meestal nog gerepareerd, maar als de ruimte niet nodig is voor auto’s, dan blijft het gat ongemoeid. Fiets- en wandelpaden zijn ook handig voor het plaatsen van paaltjes, vaak moet ik vanwege een paal of boom over de rijbaan tussen de auto’s door. Het is echt triest. Maar hey, wie gaat er nou lopen als je in een auto met airconditioning kunt stappen? In Italië lopen alleen arme mensen en arbeidsmigranten.

Bloem van de dag:  

Beeld van de dag:


dinsdag 3 augustus 2021

Dag 83, kamperen aan het Lago Trasimeno

Vandaag loop ik van Cortona via Campaccio, Renaia, Riccio en Terontola naar Passignano sul Trasimeno. Een afstand van 24 kilometer. Om 8 uur begin ik te lopen met een temperatuur van 18 graden, vandaag is er veel bewolking en als ik om 3 uur op de camping aankom is het nog maar 30 graden. De tocht ging lekker bergafwaarts, mooie uitzichten, niet te warm, dat was weer genieten.


Als ik 's ochtends het klooster uitstap en de hoek om ga, 
zie ik het meer van Trasimeno, mijn eindbestemming, al liggen.





In bijna elk dorp vind je wel een koffiebar of restaurantje voor de lunch, maar vandaag waren de dorpen waar ik doorheen kwam uitgestorven. Gelukkig heb ik altijd mijn noodrantsoen nog. Ik heb de samenstelling enigszins aangepast omdat met de hitte overdag veel voedingsmiddelen snel niet meer te eten zijn. Ik heb nog altijd een paar appels bij me, die houden het verrassend goed uit en blijven zelfs bij 30 graden dagenlang goed. Ik zorg ook dat ik een of twee blikjes tonijn met couscous, kikkererwten en wortel in mijn Wheelie heb. Ook deze kan ik zonder problemen dagenlang bewaren. 



Daar staat het tentje dan, aan de rand van het Trasimeense meer ofwel Lago di Trasimeno. Dit meer ligt meer dan 250 meter boven de zeespiegel en wordt gevoed door regen en kleine stroompjes. Het is een endoreïsch meer, ofwel een meer dat geen afvoer naar de zee heeft. Het is, na het Gardameer, het Lago Maggiore en het Comomeer, het grootste meer van Italië.


Bloem van de dag:  

Beesten van de dag:


Beeld van de dag:

Vandaag heb ik geen bijzondere beelden gezien, dus neem ik deze gelegenheid te baat om nog een keer een beeld uit Florence te laten zien, het beeld van Amerigo Vespucci, dit beeld tooit samen met beelden van vele andere beroemdheden de buitenkant van het Uffizi museum, een van de oudste en belangrijkste kunstmusea ter wereld dat lange tijd eigendom was van de familie Medici.


Ook Vespucci leefde in de tijd van Adrianus en Karel en is geboren en getogen in Florence. Na zijn opleiding trad hij in dienst bij de familie De' Medici waar hij bankier werd. In 1492 werd hij naar Sevilla gestuurd om de economische zaken van de de' Medici te regelen, omdat deze familie ook de ontdekkingsreizen van Columbus financierde. Als bankier raakte Vespucci betrokken bij alle grote expedities naar de Nieuwe Wereld waarvoor hij grote belangstelling had. Hij besloot zijn functie neer te leggen en zelf ontdekkingsreiziger te worden.


In die tijd gingen er stemmen op dat het gebied dat Columbus had ontdekt, niet Azië was, zoals Columbus tot zijn dood vol hield. Vespucci was een van de mensen die ervan overtuigd waren dat Columbus een compleet nieuw en onbekend continent had ontdekt. De belangrijkste reden achter zijn ontdekkingsreizen was dan ook opheldering brengen in deze kwestie. 


In 1499-1500 ondernam Vespucci een ontdekkingsreis in dienst van Spanje en bereikte de kust van Zuid-Amerika, Vespucci scheidde zich van de rest van de vloot en voer naar het zuidoosten. Hij bereikte een brede golf, waarschijnlijk de monding van de Amazone, die hij Santa Maria noemde. Hij voer door, mogelijk tot aan Cabo São Roque, keerde toen om en volgde de kust in noordwestelijke richting naar de Golf van Venezuela. Bij Hispaniola voegde hij zich weer bij zijn vloot en keerde terug naar Spanje.


Na zijn terugkeer besloot de Spaanse koning echter geen tweede expeditie te starten en Vespucci "liep over" naar de Portugezen. In 1501-1502 voer hij opnieuw naar Zuid-Amerika en volgde de Braziliaanse kust ten zuiden van Cabo São Roque. Vespucci beweerde dat hij tot 52 ° S kwam, wat betekent dat hij Patagonië zou hebben ontdekt, maar hedendaagse experts vermoeden dat hij niet verder kwam dan Cabo Frio op 23 ° S. Hij maakt een tweede reis in dienst van de Portugezen in 1503-1504 naar hetzelfde gebied, waar Vespucci een handelspost vestigde om handel te drijven in brazilwood, een rode houtsoort waaruit verf kon worden gemaakt.


Vespucci schreef brieven over de nieuwe wereld die hij had ontdekt waarin hij de vruchtbaarheid en schoonheid van het continent prees. Er was veel belangstelling voor deze brieven waardoor Europeanen ontdekten dat wat in het westen was ontdekt geen geïsoleerde eilanden of een deel van Indië waren, maar een compleet 'Nieuwe Wereld'. Deze term is van Vespucci zelf, een van zijn brieven was getiteld Mundus Novus. Deze brieven waren voor de Duitse cartograaf Martin Waldseemüller aanleiding om het ontdekte land naar Vespucci te noemen op zijn kaart Universalis Cosmographiae in 1507. Dit voorstel vond ingang bij cartografen en op een kaart van Mercator, gepubliceerd in 1538, vinden we Terra Americi of Amerika als naam voor het hele continent, inclusief Noord-Amerika.

Wat een bijzondere tijd is dat geweest! En waar het geld van De' Medici al niet toe heeft geleid!