Vandaag ga ik niet wandelen maar blijf een dagje in Trento omdat van 1545 tot 1563 in deze stad het “Concilie van Trente” werd gehouden, ik wil ervaren of dat in deze stad nog leeft. De sfeer van deze stad is echt Italiaans, niemand spreekt hier Engels of Duits dus het is hard werken om me hier te redden.
Paleis van een kardinaal uit de tijd van het Concilie
Een heel rijtje kardinaals paleizen, geld speelde geen rol voor kardinalen
Vanmorgen heb ik eerst de uitrusting van mijn ontbijtgenoot bewonderd, met zijn lichtgewicht Carbon fiets reist hij in 5 dagen 150 kilometer van Oostenrijk naar het Iseomeer en zoekt daarbij de hoge bergen op, zijn hoogste punt was 2300 meter.De mensheid streeft naar efficiëntie, als het makkelijk kan met minder inspanning, dan werken we keihard aan zo'n nieuwe ontwikkeling, in feite worden we gedreven door luiheid en gemakzucht.
Om grotere ontwikkelingen te kunnen realiseren is het handig om krachten te bundelen, mensen zijn van oudsher ingesteld om samen te werken. Ötzi heeft zijn bijl niet in zijn eentje gemaakt, hij heeft misschien de taxusboom uitgezocht en het handvat gemaakt, maar daarbij heeft hij ongetwijfeld veel kennis van anderen gebruikt. Dat geldt zeker voor het koperen lemmet, daar komt ontzettend veel kennis en arbeid bij kijken, de juiste koperhoudende gesteenten vinden en herkennen, ze los hakken, verbrijzelen en uit sorteren, en vervolgens de koperhoudende stukken in een oven verhitten tot 1100 graden. Dat bedenk je niet in je eentje en doe je niet alleen, daar is samenwerking voor nodig.
Maar dan duikt er een nieuw fenomeen op. Hoe bepalen we met een groep mensen wat we gaan doen, hoe we een nieuwe ontwikkeling aanpakken. Daarvoor moeten problemen worden opgelost. Welk probleem pakken we als eerste aan en hoe pakken we dat aan? Op zulke momenten staan leiders op. Zolang een groep de leider accepteert, is er niets aan de hand en kan er constructief aan oplossingen worden gewerkt om een stap dichter bij het doel te komen.
Maar leiderschap is niet vanzelfsprekend, niet elke leider wordt geaccepteerd. In de prehistorie was dit probleem eenvoudig op te lossen en heerste de wet van de sterkste, de sterkste man met de dikste knots legde gewoon zijn wil op aan de groep. Dit zie je nog terug bij een groep gorilla's waar de grootste 'zilverrug' de baas is.
Leiders worden gemakkelijker geaccepteerd zolang ze het groepsbelang laten prevaleren. Dit soort nobele leiders kunnen zeer effectief zijn. Maar helaas denken veel leiders vaak eerst aan zichzelf, gaat eigenbelang een rol spelen en daar zien we leiders vaak de fout in gaan.
Paus Leo X met zijn twee neven
Toen Adrianus tot paus werd gekozen, was het treurig gesteld met de kerkleiders. In die tijd naderde de renaissance zijn einde, waarmee een periode van ongekende welvaart en rijkdom werd afgesloten die zorgde voor de wedergeboorte van kunsten en letteren.
Zijn voorganger, paus Leo X, komt uit de welgestelde bankiersfamilie “de Medici”. Leo had het pauselijke ambt gekocht, het was hem vooral om de pracht en praal van de kerk te doen, en de daarbij behorende inkomsten daar wist hij ook wel raad mee. Hij was een van de laatste pausen uit de Renaissance en leidde een extravagant leven. Leo beleefde zijn tijd als een periode van ongestoorde rust en vooruitgang en was zich niet bewust van de wereldse ontwikkeling op de achtergrond. Leo's voorgangers waren geen goed voorbeeld voor hem. Met paus Paulus II deed het 'nepotisme' zijn intrede. Een kardinaal-nepa (Latijn: nepos = neef) was een kardinaal die werd bevorderd door een paus, die ofwel een oom ofwel een direct familielid was. Dit schepte voor Leo X de mogelijkheid om twee neven tot kardinalen te benoemen, Luigi di Rossi en Giulio de Medici. Maar er waren renaissancepausen die het nog erger maakten. Paus Sixtus IV, de initiator van de Sixtijnse Kapel, plunderde de pauselijke schatkist. Dit moest aangevuld worden met nieuwe middelen, hij wist kerkelijke ambten verkoopbaar te maken, (dit heet “Simonie”), waar later ook weer Leo X dankbaar gebruik van maakt. Hij verhoogde ook de premies van prebenden. Een prebende (van het Latijnse praebenda pars = te schenken deel) is het jaarinkomen van een geestelijke. De prebende moet worden opgebracht door een bisdom, parochies en kloosters. Het was gebruikelijk dat de kerkvorsten en heersers van een land de inkomsten van kloosters en bisdommen onder hun vrienden en familie verdeelden. Een geestelijke kon inkomsten putten uit verschillende bisdommen en kloosters en hoefde zijn ambt niet eens uit te voeren. Deze constructie werd een “Prebende sine cura” genoemd, Latijn voor “geld zonder (ziel)zorg”. Het Nederlandse woord sinecure komt hier vandaan. Sixtus schreef ook nieuwe aflaten uit. Dit alles riep veel weerstand op en was de voedingsbodem voor de reformatie van Maarten Luther.
Paus Paulus II, de uitvinder van Nepotisme
Maar we zijn er nog niet, paus Innocentius VIII keurde de vervolging van heksen goed met zijn bul “Summis desiderantes affectibus”. De bull beschreef in detail hoe de schuldigen moesten worden gevonden, hoe de processen moesten worden gevoerd en welke straffen moesten worden voltrokken.
Paus Alexander VI of Rodrigo Borgia erkende zijn vier nog in leven zijnde kinderen Juan, Cesare, Joffre en Lucrezia, die hij rijkelijk bedeelde.
Paus Alexander VI ofwel Rodrigo Borgia
Paus Julius II wordt ook wel de oorlogspaus genoemd. Zijn doel was om het grotendeels verloren gebied van de pauselijke staten terug te winnen. Ook de wederopbouw van de stad Rome kreeg zijn volle aandacht en hij trok veel grote kunstenaars aan. En zo ging het maar door.
Komen we terug bij paus Leo X, de voorganger van Adrianus. Hij was de tweede zoon van Lorenzo I de' Medici, een groot bankier uit Florence. Als een echte Medici hield Leo zich vooral bezig met de geldstromen van de Kerkelijke Staat en de verdere bouw van de Sint-Pietersbasiliek. Tot Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkerk in Wittenberg spijkerde. Leo reageerde met de bul "Decet Romanum Pontificem" waarmee hij Luther excommuniceerde. In hechte gemeenschappen is er geen grotere straf dan iemand uit de gemeenschap te verstoten. Maar Leo was zich niet bewust van de reikwijdte van Luthers aanklacht, Luther had een nieuwe grote groep volgelingen die zich achter hem scharen.
Toen werd Adrianus onverwacht tot paus benoemd in het conclaaf. Als zuinige Nederlander ging hij voortvarend aan de slag om de kerk te bevrijden van zijn geldzucht, een beetje zoals paus Franciscus dat nu doet. Franciscus heeft de corrupte kardinaal Angelo Becciu aangeklaagd en hem ontslagen uit zijn functie als hoofd van de Vaticaanse bank.
De nieuwe koers van Adrianus werd slecht ontvangen in Rome, alle geldstromen droogden op, binnen twee jaar werd hij vergiftigd zodat er weer een echte Roomse paus kon worden benoemd. Dit keer koos het conclaaf de neef van Leo X, Giulio de Medici, die zijn kardinaalsmuts had verworven door middel van nepotisme. Hij noemde zichzelf paus Clemens VII. Hij is de paus die Karel V tot keizer kroonde.
Paus Clemens VII
Clemens VII is grotendeels verantwoordelijk voor het succes van Maarten Luther met zijn Reformatie, door zijn afwachtende houding en zijn weigering om op verzoek van keizer Karel een concilie bijeen te roepen verknoeide de paus de mogelijkheid tot verzoening tussen de katholieken en de protestanten. Maar ook zijn reactie op de scheiding van Hendrik VIII van Engeland was erg onhandig, ook Hendrik werd door hem geëxcommuniceerd waardoor de Anglicaanse Kerk zich afscheidde van de Rooms katholieke kerk. Hij toonde evenmin sympathie voor de hervormingsbewegingen die binnen de Kerk al actief waren, en die later zouden leiden tot de oprichting van religieuze orden als de jezuïeten, ursulinen en kapucijnen. De grootste organisatie ter wereld werd snel kleiner onder de leiding van Clemens VII.
De druk tot verandering en hervorming kwam uiteindelijk voornamelijk van keizer Karel V. Hij dwong de opvolger van Clemens, paus Paulus III, tot het Concilie van Trente.
De kerk Santa Maria Maggiore nu, waar een aantal sessies van het concilie plaatsvonden
Het kerkelijk Concilie van Trente verliep tergend traag en had drie zittingsperioden: 1545-1547, 1551-1552 en 1562-1563, onder drie verschillende pausen. Het had tot doel de misstanden en misbruiken binnen de Katholieke Kerk aan te pakken. Ook moest er duidelijkheid komen over de verschillende geloofspunten die door de protestanten werden betwist. Het concilie vond met opzet zo noordelijk in Italië plaats om calvinistische en lutherse waarnemers in staat te stellen aanwezig te zijn, zij waren uitgenodigd maar lieten verstek gaan.
De focus lag op verdieping en verinnerlijking, het correct formuleren van theologische opvattingen (met nadruk op het absolute gezag van de paus) en het bepalen van de houding ten opzichte van de Reformatie. Ten slotte was het doel van het concilie om de rol van de kerk als groot civilisator en wetgever te benadrukken. Het formuleerde de opvattingen en dogma's die voortaan de inhoud van het katholieke geloof zouden vormen. Een geloofsdogma (Latijn: dogma fidei) staat voor wat overal, altijd en door iedereen moet worden geloofd ('quod ubique, quod semper, quod ab omnibus creditum est'.
Afsluitende sessie in 1563 met meer dan 250 kardinalen
Het Concilie bepaalde dat Christus volledig aanwezig is in zowel het gewijde brood als de gewijde wijn in de Eucharistie, maar liet de praktische beslissing over aan de paus of de kelk al dan niet aan de leken moest worden toegekend. Het definieerde de mis als een echt offer van gelovigen. Het deed leerstellige uitspraken over heilige wijdingen, huwelijk, vagevuur, aflaten en de verering van heiligen met afbeeldingen en relikwieën. Het vaardigde hervormingsdecreten uit over de kerkelijke moraal en de oprichting van seminaries.
De nieuwe paus Pius IV bevestigde de decreten van het concilie in 1564 en publiceerde een samenvatting van zijn leerstellige verklaringen; naleving van disciplinaire beslissingen werd opgelegd door sancties. In korte tijd verscheen de Catechismus van Trente, het missaal en het brevier werden herzien en uiteindelijk werd een herziene versie van de Bijbel gepubliceerd. Tegen het einde van de eeuw waren veel van de misbruiken die de protestantse Reformatie hadden aangewakkerd verdwenen en had de rooms-katholieke kerk veel van haar volgelingen in Europa teruggewonnen. Het concilie slaagde er echter niet in de scheur te herstellen die de westerse christelijke kerk opgelopen had.
Zo, ik bracht weer een hele dag door in de Middeleeuwen, wat een wonderlijke tijd was dat. De katholieke kerk stond op omvallen, de gelovigen waren klaar met hun kerkleiders en liepen massaal over naar de protestanten. Hoe kreeg die oeroude Rooms katholieke organisatie het toch voor elkaar om weer overeind te krabbelen? Dat begrijp ik nog steeds niet maar heb vandaag wel een idee gekregen hoe ze dat aangepakt hebben.
De gastheer van dit concilie was Bernardo Clesio, de prins-bisschop van het prinsbisdom Trent, nu Trentino. Later werd hij kardinaal en kanselier van keizer Ferdinand I, de jongere broer en opvolger van keizer Karel V.
Bernardo leverde een belangrijke bijdrage aan de organisatie van het Concilie van Trente, door Trento op de schop te nemen met enorm verfraaiingen tot gevolg. Hij gaf opdracht tot de herbouw van de kerk van Santa Maria Maggiore, breidde het Castello del Buonconsiglio uit en riep renaissancekunstenaars op om kerken en paleizen te decoreren. Vandaag bezocht ik zijn domicilie, het Castello del Buonconsiglio, waarvan hier een klein fotoverslag;